Jaar 2006-2007 Cyclus C
Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

In de lezingen van vandaag staat vergeven centraal. In de eerste lezing hoorden we het verhaal over koning David die zijn oog heeft laten vallen op Betsabe, de vrouw van een van zijn soldaten. Omdat ze zwanger wordt van hem, zorgt hij ervoor dat haar man sneuvelt bij de belegering van een vijandelijke stad. De profeet Natan wijst hem terecht. Hoe kan hij zoiets doen, hij die zoveel van de Heer ontvangen heeft. David geeft zijn zonde toe en spreekt zijn berouw uit. En omdat hij berouw heeft, schenkt God hem vergiffenis.

Ook in het evangelie staat vergeven centraal, maar het gaat hier om een verhaal met verschillende lagen, die stuk voor stuk onze aandacht verdienen.

Vooreerst: Jezus wordt door een farizeeër uitgenodigd om bij hem te komen eten. Als we de vier evangelies oppervlakkig lezen, kunnen we misschien de indruk krijgen dat de farizeeërs Jezus bij manier van spreken rauw lusten, maar dat is maar een deel van het plaatje: heel wat farizeeërs waren echt wel geïnteresseerd, en soms ook gecharmeerd door de boodschap van Jezus. Farizeeër staat nu voor schijnheilig en hypocriet, maar in wezen waren farizeeërs mensen die hun geloof zeer ernstig namen. Hun norm daarbij waren de 613 geboden en verboden van de joodse wet, die ze nauwgezet en zeer gewetensvol naleefden. Bij het volk stonden ze in hoog aanzien, precies omdat ze zo wetsgetrouw waren. Maar hun sterkte was ook hun zwakheid: ze hadden de neiging hun geloofsbeleving te herleiden tot die 613 geboden en verboden. Die werden een doel op zich, en niet een middel om een beter mens te worden voor God en voor hun naaste. Farizeeërs waren dus nogal eens fundamentalisten die met een zekere meewarigheid neerkeken op hen die niet zo wetsgetrouw leefden als zijzelf. En verder: farizeeërs behoorden meestal tot de financieel betere klasse. Alleen die klasse kon het zich permitteren helemaal volgens de wet te leven. De kleine man had heel andere zorgen om het hoofd dan al die 613 geboden en verboden. Onder meer de zorg om te overleven in een door de Romeinen bezet land.

Jezus gaat dus eten bij een rijke farizeeër. Dat hij rijk is, merk je in de manier waarop ze aan tafel gaan: ze gaan aanliggen, en aanliggen dat deed men alleen voor een uitgebreide maaltijd, iets in de aard van een feestmaal. Voor een gewone maaltijd ging men zitten, zoals wij nu doen.

Een rijke farizeeër: Jezus is voor alle mensen gekomen en Hij is voor alle mensen bereikbaar. Niet alleen voor armen, zieken, melaatsen enzovoort, maar ook voor farizeeërs en voor rijken. Voor Jezus zijn alle mensen in de eerste en meteen ook in de enige plaats mensen, kinderen van God en broers en zussen van elkaar, en al die mensen kunnen op Hem rekenen, ongeacht hun stand of status. En een rijke is ook maar een mens, met zijn eigen zorgen en zijn eigen problemen. Problemen die niet met geld op te lossen zijn, en dan zijn veel rijken meteen radeloos. Elke dag kunnen we in kranten en weekbladen zielige verhalen lezen over zulke financieel rijke, maar menselijk arme mensen. Misschien is ook de farizeeër die Jezus heeft uitgenodigd een zielenpoot, maar dat is voor Jezus geen probleem: een mens is een mens, ook een rijke farizeeër.

En dan is er de berouwvolle zondares, waarbij de farizeeër echt als farizeeër reageert: als Jezus een profeet was, zou Hij weten wat voor vrouw dat is. Hij zou zich zeker niet door haar laten aanraken, want ze is een zondares. En van zondaars en zondaressen duld je niet eens dat hun schaduw op je valt, want dan ben je zelf besmet door hun zondigheid. Maar ondanks zijn geschoktheid, blijft de farizeeër vriendelijk. Toch heeft Jezus gemerkt dat hij niet in zijn gewone doen is, dus spreekt Hij hem aan. En wat blijkt? Deze aan de wet verslaafde man is zelf zeer zwaar in de fout gegaan tegen de wetten van de gastvrijheid. Hij heeft niet eens water gepresenteerd zodat Jezus zijn voeten kon wassen vooraleer Hij aan tafel ging. In het broeierig hete en stofferige Israël was dat nochtans een elementaire regel. Hij heeft Jezus ook niet echt verwelkomd, laat staan dat hij Hem uit eerbied die Hij als gast verdient even wat olie op het voorhoofd zou hebben uitgestreken. En toch veroordeelt die man vanuit zijn miskenning van de basiswetten van de gastvrijheid zowel de berouwvolle zondares als Jezus.

Wie weet, misschien doen wij dat ook dikwijls: vanuit onze eigen onvolmaaktheid toch maar vrolijk keiharde oordelen uitspreken over andere mensen. Zusters en broeders, we zouden dat beter niet doen. Jezus geeft ons een voorbeeld van wat ons wel te doen staat: niet oordelen en nog minder veroordelen, maar vergeven, hoe moeilijk dat ook soms kan zijn.

Dit evangelie treft nog door iets anders: de emotie straalt er zo vanaf. Die vrouw komt schreiend binnen, ze knielt neer voor Jezus, haar tranen maken zijn voeten nat. Ze kust zijn voeten en zalft ze met balsem en ze droogt ze af met haar haren. We zijn hier getuige van diepe emoties en van een berouw dat er aan alle poriën uitkomt. Welnu, misschien konden we ons niet alleen door Jezus en zijn vergevensgezindheid maar ook door die vrouw laten leiden. Niet in haar zonde, wel in haar berouw en in haar emoties. Geloven is immers meer dan het naleven van een leer, van een aantal wetten, van geboden en verboden. Als ons geloof niets meer is dan dat, dan zijn we niet goed bezig. Geloven is veeleer vertrouwen, is overgave aan Jezus. Weet je, we zijn hier niet samengekomen voor elkaars mooie ogen, maar voor Jezus, Hij die is het aanschijn van God in deze wereld. Aan Hem kunnen we ons dus spiegelen. En wat zien we? Jezus is geen koele minnaar, wel Iemand in wie Gods liefde zichtbaar aanwezig wordt, Iemand die ook niet bang is om die liefde zichtbaar en emotioneel tot uiting te brengen. En Hij is vooral Iemand in wie Gods liefde zo sterk aanwezig is, dat Hij grenzeloos kan vergeven.

Misschien is dat ook iets voor ons: vergeven en liefde geven. We zouden er in elk geval beter door worden. Amen.

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha