Jaar 2006-2007 Cyclus C
Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

Ik zou deze zondag willen noemen een zondag van hoop en verwachting. In de eerste lezing zingt de profeet Micha op jubelende toon zijn hoop op verlossing uit, en de verlosser zal geboren worden in Bethlehem. Hij zal het hele volk opnieuw bijeenbrengen en hij zal een man van vrede zijn. In het evangelie gaat de zwangere Maria op bezoek bij haar eveneens zwangere nicht Elisabeth. Net als de profeet Micha jubelt Elisabeth haar vreugde. Ze jubelt niet om het kind in haar eigen schoot, waar ze nochtans zo sterk naar verlangd heeft. Nee, ze jubelt om het kind in de schoot van Maria. Blijde hoop en verwachting in de beide lezingen, waarbij verwachting in een dubbele betekenis wordt gebruikt. Verwachting die letterlijk voelbaar wordt, verwachting die, om het met wat oude woorden te zeggen, vlees geworden is.

Hoop en verwachting. Het zijn woorden die verschillende reacties uitlokken. Velen vinden ze wellicht naïef en zeggen resoluut: ‘Je moet niet zweren bij hoop. Hoop is niets meer dan verpakte lucht, hoop is niets meer dan een armzalig reiken in het luchtledige. Hoop brengt je nergens. Niet bij hoop moet je zweren, wel bij de werkelijkheid. Dat is het enige wat telt, dat is het enige wat tastbaar is. En die werkelijkheid moet je naar je hand zien te zetten. Hoop, dat is voor zwakkelingen en doetjes.’

Anderen zullen zeggen: ‘Hoop? Verwachting? Ik heb niets om te hopen en ik heb nog minder om te verwachten. Mijn leven is een zwart gat waarin nooit een straaltje licht schijnt. Wat zou ik gaan hopen op iets. Er komt toch nooit wat. Ik krijg alleen maar slaag van het leven. Niets anders.’

Voor ons, christenen, horen hoop en verwachting tot de kern zelf van ons geloof en van ons leven. In het Oude Testament ziet het Godsvolk uit naar het beloofde land en meer nog naar de verlosser, en die verlosser leerde ons uit te zien naar het Rijk Gods. Nee, niet alleen uitzien naar en hopen op, maar werken aan dat Rijk Gods, dat leerde Hij ons. Werken aan het Rijk van liefde, vrede en gerechtigheid.

Die hoop en dat verlangen staan vandaag centraal, en in het evangelie worden ze belichaamd door twee vrouwen. Ik denk dat dit niet toevallig is. Vrouwen, moeders en toekomstige moeders, weten letterlijk aan den lijve wat verwachten is. Meer dan wie ook blijven zij hopen op en geloven in een betere toekomst voor hun kinderen.

Zusters en broeders, hoop en verwachting maken een mensenleven leefbaar en waardevol. Hoop doet leven, zegt het spreekwoord, en je kunt er onmiddellijk aan toevoegen: Geen leven zonder hoop. Hoop voor de zieken en de zwakken in onze maatschappij, hoop voor hen die dank zij onze steun aan Welzijnszorg misschien weer uitzicht hebben op echt leven. Hoop voor hen die deze wereld moeten ondergaan en voor hen die gevangen zitten in zichzelf. En ook hoop voor hen die in de gevangenis zitten omdat ze over de schreef zijn gegaan en die misschien denken dat hun leven nu totaal mislukt is en voorbij. Hoop voor hen die weigeren te hopen, hoop voor hen die geen hoop meer hebben.

En hoop voor ons, christenen, die tegen alle beter weten in blijven hopen op een betere wereld. Die blijven mee jubelen en mee verwachten met die twee vrouwen in het evangelie, omdat we, net zoals Elisabeth en Maria, geloven in het Godskind dat Maria draagt. Hoop om al het goede dat God met ons voor heeft. Met ieder van ons, met ieder van zijn mensenkinderen.

Zusters en broeders, laat die hoop ons leven tekenen. Amen.

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha