Jaar 2006-2007 Cyclus C
Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

Al enkele tientallen jaren ligt de eucharistie, of de mis zoals wij gewoonlijk zeggen, onder vuur. Meer en meer mensen zeggen: ‘Je kunt ook christen zijn zonder naar de kerk te gaan. Elke zondag naar de mis, dat hoeft echt niet.’ Wij die hier zijn, denken daar anders over. Voor ons is de eucharistie een moment dat we niet willen missen. Vandaag, op Sacramentsdag, vieren we de instelling van de eucharistie. Misschien denken we daarbij aan vroeger, toen Sacramentsdag met veel luister werd gevierd, toen de sacramentsprocessie nog door de straten trok met vlag en wimpel, met feestelijke kledij en kinderen die bloemblaadjes strooiden waar de processie voorbijkwam. Dat is verleden tijd, maar de herdenking blijft, en ze blijft even zinvol en nodig als ze altijd al is geweest.

In de eerste lezing hoorden we de oudste woorden die in verband met de eucharistie zijn overgeleverd. Ze stammen niet uit een van de vier evangelies, wel uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs. Hij situeert die woorden ook nauwkeurig: Jezus heeft ze uitgesproken “in de nacht waarin Hij werd overgeleverd”, met andere woorden, tijdens het Laatste Avondmaal. Twee dingen springen in het oog. Jezus zegt: “Doe dit tot mijn gedachtenis” en “Dit is mijn lichaam voor u.” Hij vertrouwt ons de eucharistie dus toe als een opdracht, als iets dat we blijvend ter harte moeten nemen, en Hij vertelt er ook bij hoe die opdracht moet uitgevoerd worden: als een gave, een delen met elkaar en met anderen. Hij zegt immers niet: ‘Dit is mijn lichaam’, maar wel: “Dit is mijn lichaam voor u.” Zoals Hij zichzelf aan ons geeft, zo moeten ook wij onszelf aan elkaar en aan anderen geven. Delen met elkaar, er zijn voor anderen, in liefde, zoals Hij ons heeft voorgeleefd.

Deze opgave is geen zure plicht, wel een feest. Dat zien we in het evangelie. Ik dacht bij het lezen ervan aan een tekst uit Jesaja die bij begrafenissen wel eens als eerste lezing wordt gebruikt: “Op deze berg richt de Heer van de hemelse machten voor alle volken een feestmaal aan: uitgelezen gerechten en belegen wijnen, een feestmaal rijk aan merg en vet, met pure, rijpe wijnen.” Welnu, met Jezus wordt dit feestmaal een feit. We moeten echt niet wachten tot het einde der tijden, tot het Oordeel vooraleer we op dit feestmaal worden uitgenodigd. Nee, het gebeurt vandaag, het is er nu. “Het Rijk Gods is midden onder u”, zegt Jezus. Welnu, dat Rijk is er ook in het feestmaal dat Jezus ons aanbiedt.

Hoe groots het feestmaal is, zien we in de broodvermenigvuldiging: Jezus geeft de mensen niet gewoon te eten, nee, het wordt een feest van overvloed. En omdat het een feest is, moeten de mensen gaan liggen. Ik weet het, er staat ‘zitten’ in de vertaling, maar in de basistekst staat er ‘liggen’. Alleen voor een feestelijke maaltijd ging men in die tijd aan tafel aanliggen. Hier zijn geen tafels, maar toch gaan de mensen liggen voor een feestmaal waarbij iedereen kan eten tot hij verzadigd is. En zoals het bij een goed feest past, is er overschot. Dat is altijd zo bij een feestmaal: er wordt meer gekookt en gebakken dan nodig is. Immers, niet krenterigheid, wel overvloed hoort bij een feest.

In de eucharistie geeft Jezus zichzelf in overvloed aan ons, en Hij vraagt van ons hetzelfde. Ook dat blijkt uit het evangelie. Wanneer de apostelen de mensen willen wegsturen om voor hun eigen proviand en onderkomen in te staan, zegt Jezus: ‘Geef gij ze maar te eten. Geef van uzelf, geef uzelf, zoals Ik dat doe. Weet je nog: Dit is mijn lichaam voor u. Welnu, zo moet ook gij geven.’ En zo moeten ook wij geven: niet krenterig en afgewogen tot op de milligram, maar overvloedig, zoals Jezus ons heeft voorgedaan. Niet alleen hier, tijdens ons liturgisch samenzijn, maar in ons leven van elke dag. Want de eucharistie eindigt niet bij de kerkdeur, nee, we vieren ze elk moment van ons christen-zijn. In geven en delen.

Zusters en broeders, dat is de zin van de eucharistie en ook reden waarom we die eucharistie blijven vieren: ze is een feest waarin Jezus zichzelf geeft en waarin Hij ons vraagt dat ook wij dat zouden doen, altijd en overal: overvloedig breken en delen in zijn naam. Amen.

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha