Jaar 2007-2008 Cyclus A

 

Bezinning bij / surfen naar:

 

Zusters en broeders,

Elke week een preek voorbereiden is niet altijd een gemakkelijke klus. Meestal zijn de lezingen uittreksels uit een groter geheel, soms is de betekenis niet echt duidelijk of worden er beelden gebruikt die wij niet meer kunnen aanvoelen omdat de cultuur en de manier van leven nu helemaal anders zijn dan in de tijd waarin die teksten werden uitgesproken of opgeschreven. Als Jezus echter in parabels spreekt, is er geen probleem: meestal is meteen duidelijk wat Hij bedoelt. Dat is vandaag zeker het geval, want Hij legt zijn overbekende parabel van de zaaier nog zelf uit ook. We zouden dus eigenlijk de boeken kunnen dichtdoen, want het betaamt niet iets toe te voegen aan zijn Woord. Dat kunnen we dus niet maken, maar wat we wel kunnen doen, is zijn Woord proberen te verduidelijken, en dan biedt deze evangelielezing voldoende stof om erover na te denken. We zouden ons bijvoorbeeld kunnen afvragen waar wijzelf staan in deze parabel. 

Valt het zaad van het geloof bij ons soms op de weg, en laten wij het wegroven door wat Jezus de boze noemt: onze zelfzucht en onze oppervlakkigheid? Verflauwt ons geloof omdat wij wel horen maar niet luisteren? En omdat we bang zijn om te zien, echt te zien, zodat we ook zouden moeten handelen naar dat ‘zien’? 

Of valt het zaad bij ons op een rotsachtige ondergrond, zodat het geen wortel kan schieten? Kalft ons geloof af omdat we Gods Woord geen deel laten worden van onszelf? Omdat het wel ons oor maar niet ons leven raakt? Omdat het niet doordringt in ons denken en ons handelen? Omdat het een kledingstuk is dat we aantrekken en afleggen naargelang van de gelegenheid en wanneer het ons past? Als we in nood zijn bijvoorbeeld, of als ziekte en ellende aan ons vreten.

Of valt het zaad van het geloof bij ons tussen de distels die het verstikken? De distels van de dagelijkse zorgen, het onkruid van de jacht op geld en goed. Als we eerlijk nadenken over de vraag waarmee we het meeste bezig zijn, dan denk ik dat het antwoord vlug zal gegeven zijn: ik vrees dat we zullen moeten toegeven dat we ons vooral afvragen hoe we aan méér kunnen geraken, en wat we allemaal zouden kunnen doen als we dat ‘méér’ ook bezaten. Maar we moeten daar niet flauw over doen: we zijn nu eenmaal mensen van vlees en bloed, met zorgen en verwachtingen die dus ook heel menselijk zijn en heel natuurlijk. Maar we moeten tegeliojk oppassen dat we ons leven en ons handelen niet beperken tot al deze dingen. We zijn inderdaad vlees en bloed, maar we zijn ook beeld van God, en als dat niet tot ons doordringt, dan worden we – om het met een mooie uitdrukking uit het plaatselijke dialect hier te zeggen – alleen maar ‘rijke arme schapen’. Die lopen er in overvloed rond. Vorige week zag ik op tv een aflevering over hoe superrijke mensen hun dagen proberen door te krijgen. Welnu, dat was een zielige bedoening. Wakker liggen van de vraag of je je hondje vandaag blauw of geel schildert, welk kleedje je nu aantrekt, en welk een uur later en welk ander nog een uur later. Een cruise maken op een voor een paar miljoen dollar gehuurde boot die na twee dagen met motorpech plat valt, niet meer weten hoe je de rest van je vakantie doorbrengt, en je van ’s morgens tot ’s avonds kapot vervelen. Ondanks de miljarden op je bankrekening. Miljoenen betalen voor een exclusieve villa met tientallen kamers, en dan tot de vaststelling komen dat er in geen enkele van de vele badkamers een douche is, en ga zo maar door. Proberen je dagen door te krijgen in onwezenlijke luxe, en elke minuut vol zorgen zitten, want al die luxe blijkt ten slotte heel relatief en vooral: ze kan de leegte niet vullen. 

Natuurlijk kan ze de leegte niet vullen. Jezus zei immers: ‘De mens leeft niet van brood alleen’, en dat is een waarheid als een koe. Je mag er niet aan denken dat met het geld dat die superrijken dagelijks aan het grote niets verspillen, miljoenen armen en zieken zouden kunnen geholpen worden. Het zal je wellicht niet verbazen dat ik hierbij spontaan aan melaatsen denk, nu pater Damiaan eindelijk heilig wordt verklaard. Bij hem was Jezus’ woord in zeer goede aarde gevallen. En zulke mens, zegt Jezus, zal dertig- of zestig- of honderdvoudig vrucht dragen. We moeten er niet aan twijfelen dat Damiaan honderdvoudig vrucht heeft gedragen, en dat hij honderdtwintig jaar na zijn dood zelfs duizendvoudig vrucht blijft dragen, want dank zij hem zijn de melaatsen na hem nooit meer alleen geweest. Tot het uiterste toe heeft hij naar Jezus’ Woord geleefd, en leven naar Jezus’ Woord, dat is leven in liefde, vrede en gerechtigheid. En dat is ook leven voor anderen. Welnu, ik denk dat dit echt de moeite waard is. Ik denk dat liefde, vrede en gerechtigheid en inzet voor anderen veel gelukkiger maken dan egoïsme en jagen op altijd maar meer rijkdom. Want dat is relatief, alleen maar vlees en bloed, en de mens is toch meer dan vlees en bloed? De mens is toch ook Gods beeld en gelijkenis? 

Zusters en broeders, laten we de akker van ons leven goed bewerken, zodat het zaad van het geloof veel vrucht kan voortbrengen. Amen. 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha