Jaar 2008-2009 Cyclus B

 

 

Bezinning bij / surfen naar:

 

Zusters en broeders,

Al eeuwenlang staat ‘schoonmoeder’ voor bemoeiziek, betweterig, stokerig en ga zo maar door. Of dat ook terecht is, is nog maar de vraag. En wie neemt vandaag een prominente plaats in in het evangelie? Juist, ja, een schoonmoeder, die van Petrus namelijk. Er zijn daarbij twee dingen die me opvallen.

Vooreerst: Petrus heeft een schoonmoeder . Dat wil dus zeggen hij getrouwd is. Maar Petrus, dat is toch de rots op wie Jezus zijn Kerk bouwde? En dat is toch de eerste paus? Met andere woorden, Jezus had helemaal geen bezwaar tegen getrouwde apostelen en getrouwde pausen. Dus vraag ik me af: waarom maakt onze Kerk dan wel bezwaar? Waarom wijkt ze af van de weg die Jezus en ook de apostelen insloegen? Want uit De handelingen van de apostelen blijkt overduidelijk dat getrouwde mannen én vrouwen een prominente rol speelden in de verkondiging en de verspreiding van het christendom, en dat ze ook voorgingen in de vieringen. Evenmin als Jezus zelf maakten de apostelen van al dan niet getrouwd zijn een punt. Ze waren trouwens erg op hun hoede om meer te eisen dan absoluut nodig, want dat had Jezus ook niet gedaan. Toen bijvoorbeeld joodse christenen eisten dat de heidenchristenen de volledige joodse Wet zouden overnemen, beslisten ze op aangeven van Petrus en – ik citeer – ‘in overeenstemming met de heilige Geest deze christenen geen andere verplichtingen op te leggen dan het strikt noodzakelijke’, en ze houden vier van verboden over. Over de rest van de meer dan zeshonderd geboden en verboden van die Wet werd niet meer gesproken. Zusters en broeders, als Jezus en de apostelen zo ruimdenkend zijn, waarom kan onze Kerk dan soms zo moeilijk doen? Ze noemt zichzelf toch onze ‘Moeder de heilige Kerk’? Welnu, soms kan ik me niet van de indruk ontdoen dat ze veel meer een betweterige schoonmoeder dan een echte moeder is, en dat ze veel meer wetten en verboden oplegt ‘dan strikt noodzakelijk’, om het met de woorden van de apostelen zelf te zeggen.

Als onze Kerk dan toch absoluut meer schoonmoeder dan moeder wil zijn, dan zou ze zich best spiegelen aan de schoonmoeder van Petrus: van zodra Jezus haar genezen heeft, stond ze op om hen te bedienen. Ze begon dus niet met baas te spelen en zich met alles te moeien, nee, ze diende Jezus en de andere aanwezigen. Wil dat nu zeggen dat dit de enige rol is die de vrouw mag spelen? Natuurlijk niet, integendeel, ik denk dat die schoonmoeder hier wordt opgevoerd als de ideale christen, de christen die helemaal leeft naar de woorden en de daden van Jezus. En die woorden zijn: ‘Ik ben niet gekomen om te heersen, maar om te dienen’, en ook: ‘Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allen willen zijn en ieders dienaar.’ En wat waren Jezus’ daden? ‘Dienen’, niets anders dan dienen. Armen en zieken, melaatsen en andere verstotenen, tollenaars en zondaars: allen konden ze rekenen op zijn aandacht en zijn dienstbaarheid.

Dienen, dat is wat Jezus van ons en van zijn Kerk verlangt. ‘Als de Kerk niet dient, dient ze tot niets’, zei monseigneur Gaillot jaren geleden al, en dat geldt ook voor ons: als we niet dienen, dan zijn we geen goede volgelingen van Jezus. En dat er heel wat te dienen is, merken we elke dag om ons heen, en horen we ook in de eerste lezing. Daarin is Job aan het woord. Hij heeft het over maanden van leegte en ellende, en als hij gaat slapen, vraagt hij zich af: ‘Wanneer sta ik weer op? Maar de avond duurt en duurt, en onrust vervult me tot de ochtendwind komt. Mijn dagen haasten zich naar een einde zonder hoop.’ Zusters en broeders, dit is niet zomaar een klacht in een boek, nee, dit is de klacht van alle mensen die gebukt gaan onder zorgen, verdriet, onmacht. De zorgen om de problemen van elke dag. Het verdriet om het op de klippen lopen van een relatie, om de kronkelwegen van de kinderen, om het verlies van een geliefde. De onmacht om in te gaan tegen conflicten, tegen onrecht, tegen geweld. Het zijn maar voorbeelden, en ieder van ons kan ze zelf aanvullen met eigen voorbeelden.

Welnu, het is voor die mensen, voor álle mensen dus, dat Jezus gekomen is. Niet om te heersen, maar om te dienen. Niet om de toch al geknakte mens te veroordelen, maar om te steunen, te troosten, te helpen, te genezen. Dat is wat Hij ook aan ons en aan zijn Kerk vraagt: dat we zouden dienen, dat we er zouden zijn voor elkaar en voor mensen in nood. Dat we elkaar niet met geboden en verboden om de oren zouden slaan, maar met dienende liefde. Niets meer, maar ook niets minder. Moge het zo zijn. Amen.

 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

 

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha