Jaar 2008-2009 Cyclus B

Bezinning bij / surfen naar:

  • Jeremia 31, 7-9
  •   Marcus 10, 46-52
  •   Missiezondag

    ‘Zodra Bartimeus hoorde dat het Jezus de Nazarener was, begon jij luidkeels te roepen: “Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!” Velen snauwden hem toe dat hij moest zwijgen, maar Jezus vroeg hem: “Wat wilt gij dat Ik voor u doe?”’  

    Zusters en broeders, de omstanders eisen brutaal dat Bartimeus zwijgt, Jezus daarentegen vraagt wat hij wil dat Hij, Jezus, voor hem doet. Ik denk dat we die twee reacties direct op ons eigen leven en op deze Missiezondag kunnen leggen. Want zeg nu zelf: hoe gaan wij om met zieken, gehandicapten, ouderen en mensen in nood hier en in de wijde wereld? Is het niet dikwijls zo dat ook wij zeggen dat ze minder moeten zagen, dat ze niet zo veeleisend moeten zijn, dat ze geduld moeten hebben, dat we zelf ook onze zorgen hebben en meer van die dingen? Mensen in nood vragen hulp, en wij weten beter dan zijzelf wat goed is voor hen. Zieken komen in ziekenhuizen terecht, en daar ondergaan ze dikwijls behandelingen waarvan ze in de verste verte zelfs geen vermoeden hebben waar ze goed voor zijn. De geneeskunde weet het immers voor hen. Ouderen zijn in een rustoord, en ook daar weet iedereen wat goed is voor hen, wat ze moeten eten en zeker niet mogen drinken, wat ze moeten doen om hun dag door te brengen enzovoort. Vorige week was er in Brussel een betoging van echt arme mensen, mensen die niet weten van welk hout pijlen maken. En een van hun eisen was: ‘Luister nu eindelijk eens naar ons, dames en heren van de politiek en sociale werkers. Hou eindelijk eens op te denken en te doen dat alleen júllie weten wat goed is voor ons, dat alleen júllie kunnen uitstippelen wat wij moeten doen en hoe we moeten leven. Want weet je, wij weten wat armoede is, wij hebben er elke minuut van ons leven mee te maken, wij zijn dus de echte experts, wij weten dus zelf het best hoe we armoede moeten aanpakken.’ Het is een oud zeer: wanneer iemand om een of andere reden niet meekan of niet meer meekan, dan moet hij zwijgen, en dan moet hij doen wat anderen voor hem of haar beslissen. En, zusters en broeders, die anderen, dat zijn dikwijls ook wijzelf. 

    Vandaag toont Jezus ons opnieuw hoe het moet. Hij vraagt: ‘Wat wilt GIJ dat Ik voor u doe?’ Die vraag past niet alleen voor ons, maar ze past ook perfect voor deze Missiezondag. Want zo moet missie inderdaad zijn, en die vraag moeten missionarissen, lekenhelpers en allerlei organisaties bij missionering en ontwikkelingshulp inderdaad stellen aan de mensen voor wie ze zich willen inzetten. Ik denk trouwens dat de missionarissen dat allang begrepen hebben, en dat de tijd dat zij het eens allemaal zouden uitleggen aan die arme negertjes en indiaantjes en Chineesjes echt wel achter ons ligt. Dat ze inderdaad luisteren naar de mensen tussen wie ze staan, en dat ze hen proberen te motiveren om samen naar oplossingen te zoeken voor de problemen van elke dag. Ik denk hierbij spontaan aan Broederlijk Delen: hun projecten vertrekken altijd vanuit een project van een plaatselijke gemeenschap. Die neemt dus zelf het initiatief, en ze heeft ook zelf de leiding. En wat doet Broederlijk delen? Het ondersteunt deze projecten, met onze hulp, en al hun projecten slagen. En ik denk ook graag aan pater Damiaan, ondertussen de heilige Damiaan. Hij ging niet naar de melaatsen met een air van ‘ik zal het jullie hier eens gaan vertellen, zie’, nee, hij was melaats onder de melaatsen, niet van bovenuit maar tussen hen in, en samen probeerden ze die wanhopige en hopeloze gemeenschap leefbaar te maken. Hij hield daarbij helemaal niet altijd rekening met kerkelijke wetten. Nee, wat voor hem telde was de vraag die Jezus aan Bartimeus stelde: ‘Wat wilt gij dat Ik voor u doe?’ Ik denk dat hij een van de eersten is geweest die op die manier missioneerde, en ik denk ook dat dit een van de redenen was waarom zijn eigen oversten en de plaatselijke kerkelijke overheid zolang dwars hebben gelegen als het erop aankwam hem zalig en daarna heilig te verklaren. En toch deed hij niets anders dan wat Jezus had gedaan: rekening houden met de mensen. ‘Wij melaatsen’, zei hij terecht, ook toen hij nog niets melaats was. 

    Zusters en broeders, laten we ons, zoals altijd, door Jezus leiden. Mensen in nood dus niet afsnauwen, zoals de omstanders in het evangelieverhaal, maar de vraag stellen die Jezus stelt: ‘Wat wilt gij dat ik voor u doe?’ En die vraag ook beantwoorden zoals Jezus ze heeft beantwoord: niet vanuit onze eigen betweterij, maar vanuit onze zorg om onze medemens. En die medemens als gelijke beschouwen en behandelen. Zoals Jezus deed, want Hij is en blijft ons Licht. Alleen wanneer we Hem volgen, brengen we het Rijk Gods stukje bij beetje in vervulling, en je weet: dat Rijk Gods is een wereld waarin liefde heerst, en vrede en gerechtigheid. Hier en overal in deze wereld. Amen. 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha