Jaar 2010-2011 Cyclus A

Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

Veel meer dan op een gewone zondag voelen velen de drang om vandaag naar de kerk en naar de viering te komen. Op andere zon- en feestdagen lijkt die drang veel minder sterk, maar vandaag ... Ja, vandaag is anders. Want vandaag vieren we Allerheiligen en morgen Allerzielen. En dat zijn feesten die ons dichter bij onszelf brengen, omdat ze zo direct in het leven staan. Vandaag, op Allerheiligen, vieren we de hoop op de verrijzenis: God die ons naar zich toehaalt, en ons laat leven in zijn eeuwigdurende barmhartigheid. De heiligen die wij vieren, zijn zij die ons in geloof zijn voorgegaan. Niet alleen zij die een beeld hebben gekregen in onze kerken, of die op de kalender staan, maar allen die ons in geloof zijn voorgegaan. Ze rusten in Gods eeuwige liefde en zij zijn heilig. Allerheilig.

Morgen, op Allerzielen, staan we stil bij de pijn om het verlies, de lege stoel, de foto op de kast, de leegte van het verdriet, de stilte en het gemis. We vertoeven op het kerkhof, we leggen bloemen op het graf van allen die ons lief zijn en blijven, en we gedenken hen in tederheid. Over de dood heen zijn we met hen verenigd, en dat geeft troost. Het is een teken van hoop, want in ons, christenen, leeft de niet te stillen hunker naar het weerzien met wie gestorven is.

Die hunker naar leven na de dood wordt treffend verwoord in de eerste lezing, uit het boek Openbaring van de apostel Johannes. In een visioen ziet hij 144 000 getekenden met het zegel van God op het voorhoofd, uit de twaalf stammen van Israël, en daarnaast ziet hij een ontelbare menigte uit alle stammen en volken en talen. Zij staan voor de troon en voor het Lam – voor Jezus dus –ze zijn gekleed in witte gewaden en hebben palmtakken in de hand. En ze zingen Gods lof, want God heeft de dood overwonnen, en ze leven in zijn hand.

Ook in het evangelie horen we woorden van eeuwig leven. We lezen de Zaligsprekingen, de grondwet van ons christen zijn, en het zijn woorden van menswaardig en van eeuwig leven.

Gelukkig dus de armen van geest – of gelukkig wie nederig van hart is, zoals de Nieuwe Bijbelvertaling vertaalt, en wellicht is dat een goede verwoording. Gelukkig zijn zij, want aan hen behoort het Rijk der hemelen. Dat wil zeggen: ze bouwen mee aan het Rijk der hemelen, het Rijk van liefde, vrede en vreugde. Gelukkig zijn ook zij die kunnen treuren om gemis en verlies, die berouw kunnen tonen en die heel oprecht kunnen zeggen: het spijt me, want ze zullen nieuwe, betere wegen kunnen bewandelen. En gelukkig zijn wij, wanneer we zachtmoedig zijn, en barmhartig, want we zullen mensen altijd nieuwe kansen willen geven, en zo zullen we meebouwen aan het Rijk dat God voor ogen heeft. En ook gelukkig zijn wij wanneer we zuiver zijn van hart, wanneer we geen wrok, maar alleen liefde koesteren; wanneer we in oprechtheid proberen te leven naar het woord en het voorbeeld van Jezus. Want dan zijn we op zoek naar gerechtigheid en vrede.

Gelukkig zijn wij wanneer we proberen kind te zijn van Gods liefde, vrede en vreugde. Kind van God in alle openheid en oprechtheid. Kind, dat hunkert naar leven in eeuwigheid.

Allerheiligen – Allerzielen: twee woorden voor eenzelfde hunker: de hunker om in deze wereld goede mensen te zijn, die leven in het licht van de Zaligsprekingen. En ook de hunker om over de dood heen verenigd te zijn en te blijven met wie ons lief is.

Moge het zo zijn. Moge de Heer met ons meegaan, en moge zijn licht ons begeleiden op ons pad. Voor een leven naar onze heiligen toe. Allerheiligen. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha