Jaar 2013-2014 Cyclus A

 

Zusters en broeders,

In de eerste lezing hoorden we een klein stukje uit het verhaal van de uittocht van de joden uit Egypte, en we zullen het geweten hebben. Want wat doen de joden? Ze zagen en ze klagen, zoals ze dat zo dikwijls doen tijdens die tocht naar het beloofde land. Misschien klinkt dat niet sympathiek, maar het is wel begrijpelijk. Immers, al jaren trekken ze door de woestijn, en nog altijd is er geen sprake van dat beloofde land. Veel meer dan honger en dorst hebben ze aan hun vlucht uit Egypte nog niet overgehouden. Ze mogen dan bevrijd zijn van de slavernij waarin ze leefden, zo mooi is hun huidige toestand ook weer niet. Want waar blijft God met de beloften die Hij hun via Mozes heef gedaan? Ze waren beter af geweest als ze slaven waren gebleven in de Egypte. Dan waren ze tenminste niet omgekomen van de honger en de dorst. Zo denken ze, en zo zeggen ze het ook.

Echt sympathiek kan je dat dus niet noemen, maar het is wel zeer herkenbaar, want we kennen dat ook, die twijfel. Die vraag of de Heer bij ons is of niet. In ons doen en denken, in ons leven, in geluk en tegenspoed: Is God bij ons of niet? Die vraag doet me ook denken aan wat we onlangs op tv konden zien: een boeiende kennismaking met jongeren die  ergens in de provincie Namen in de Tiberiade leven. Tientallen broeders en zusters die dag in dag uit leven in gebed, handenarbeid voor zelfonderhoud, en bezinning. Heel vroeg opstaan, bidden, zingen, werken, bidden, eten, bidden, werken … ga maar door. Dat is hun leven. Zes dagen per week, en de zevende dag is de woestijndag. Dan trekken ze zich terug in volledige eenzaamheid, alleen met zichzelf, en met God en hun gebed als enige partner. Zullen ook die jonge mensen zich niet geregeld afvragen: Is God bij mij of is Hij niet bij mij? Mijn studies, mijn beroep, mijn jeugd, mijn familie … alles heb ik opgeofferd om hier in het onbekende te leven. Was ik niet beter thuis gebleven, in de weelde van mijn dagelijks leven? Is het leven dat ik nu leid wel zinvol? Vinden mijn bidden en offeren wel gehoor bij God?

Zulke vragen, zulke onzekerheid, zulke twijfel … ze zijn van alle tijden en van iedereen. Ook van de Samaritaanse vrouw die zo’n belangrijke rol speelt in het evangelie van vandaag. Veel om trots over te zijn heeft ze niet. Vijf mannen heeft ze gehad, en de man met wie ze nu samenleeft, is haar man niet. Niet te verwonderen dat ze heel alleen naar die bron buiten de stad komt om water te putten, want veel vrienden zal ze niet hebben onder de andere vrouwen. En toch groeit ze enorm tijdens haar ontmoeting met Jezus. Precies aan haar, aan een Samaritaanse vrouw die niet direct een voorbeeld kan zijn voor anderen openbaart Jezus zich als de Messias. Zij is daar zo sterk door aangegrepen dat ze meteen zijn eerste missionaris wordt, want ze loopt naar de stad om heel enthousiast over Hem te vertellen.

Zusters en broeders, ik denk dat die vrouw een voorbeeld kan zijn voor ons. We proberen goede christenen te zijn. We willen geloven in God, onze Schepper en onze Vader, maar wellicht kennen ook wij de momenten van twijfel en verlatenheid. God, waar ben je? God, waarom laat je mij in de steek? God, je belooft vrede en vreugde, en ik ken alleen maar ellende en verdriet. God, waarom? En misschien vragen we ons ook soms af of het wel zinvol is te blijven geloven, terwijl we leven in een wereld die barst van ongeloof. Hoeveel kloosters staan er leeg, hoeveel kerken zijn ongebruikt, hoeveel geestelijken zijn stokoud en ga maar door. Wie gelooft nog in de Blijde Boodschap?

Dat is ook de twijfel die we hoorden in de eerste lezing. Hoe kunnen de joden geloven in een helpende God die hen bijna laat sterven van honger en dorst? Maar we hoorden ook het antwoord van de Heer onze God. ‘Hou op met klagen en zagen’, zegt Hij tegen Mozes. ‘Kijk uit je ogen en doe iets. Dan zal je vinden wat je nodig hebt. Maar je moet er wel iets voor doen. Dan zal Ik bij u zijn.’ En in het evangelie zegt Jezus: ‘Sla je ogen op, en kijk naar de velden: ze staan wit, rijp voor de oogst.’

Zusters en broeders, ik denk dat dit het antwoord is van de Heer onze God, van Jezus  op onze onzekerheid en op onze twijfel. Dat we niet zagen en klagen, maar dat we om ons heen kijken om te zien wat we kunnen doen, want er is zoveel ellende om ons heen. Dat we blijven geloven, en blijven doen en denken wat Jezus ons heeft voorgeleefd. Niet alleen in ons eigen leven, maar in het leven van iedereen, en zeker in het leven van mensen in nood. Laten we dat proberen doen. Niet wankelen in twijfel, maar de weg gaan van de Heer. Amen. 

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha