Jaar 2019-2020 Cyclus A
  • Eerste lezingFilippenzen 2, 6-11
  • EvangelieMattheus 26, 14 - 27, 66

‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?’

Zusters en broeders, dat zijn zeker de meest pakkende woorden in het vreselijke verhaal van het verraad en de moord op Jezus. Niet alleen omdat het zijn laatste woorden zijn, maar omdat het de meest menselijke woorden zijn die Jezus ooit heeft uitgesproken: woorden van pijn, van diepe ellende, van wanhoop, van ontreddering, van verlatenheid. Allemaal gevoelens die zoveel mensen zo goed kennen, die misschien ook wij kennen.

‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ Het kunnen de woorden zijn van de meer dan zeventig miljoen mannen, vrouwen en kinderen die wereldwijd op vlucht zijn voor oorlog, wreedheid, terrorisme, uitbuiting, onderdrukking. En ook de woorden van mensen die geen toekomst zien omdat ze arm zijn, geen kansen krijgen, gehandicapt zijn, of ziek, oud, eenzaam. En de woorden van mensen die geconfronteerd worden met mislukkingen, met ziekte, met dood, of met gezinsleden die dwalen in drank en drugs. Of de woorden van mensen die verlaten worden door hun partner,  kinderen en kleinkinderen, of door vrienden en bekenden.

‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ Het kunnen ook de woorden zijn van priesters en voorgangers, en van gelovigen zoals wijzelf die de kerk zien leeglopen, wiens kinderen en kleinkinderen niets met Kerk en geloof willen te maken hebben. En ook de woorden van zoveel mensen, zoveel armen en zieken, zoveel verlatenen die op hulp en steun moeten rekenen die er niet komt.

En het zijn vandaag de woorden van ons allen die getroffen worden door een virus waartegen de mens blijkbaar niet opgewassen is. Een virus dat de hele wereld overspoelt en de mens confronteert met zijn kleinheid. En het zijn ook de woorden van de paus, die op 27 maart op een totaal leeg Sint-Pietersplein de zegen Urbi et orbi uitsprak, en God smeekte dat Hij de wereld niet in de steek zou laten.

‘Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?’ Zusters en broeders, nooit was Jezus zo menselijk als in deze woorden van wanhoop, ontreddering en ellende. Maar ook nooit was Hij zo dicht bij zijn woorden van vorige week: ‘Ik ben de verrijzenis en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook al is hij gestorven,’ zei Hij toen. Laten we dat doen: in Hem geloven, zeker in deze bange dagen van tegenslag en ellende. Want Hij is de verrijzenis en het leven. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha