Jaar 2019-2020 Cyclus A
  • Eerste lezingHandelingen 8, 5-8.14-17
  • EvangelieJohannes 14, 15-21

‘Mijn Vader zal u op mijn gebed een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid.’

Zusters en broeders, die woorden vormen de belofte die Jezus deed in zijn afscheidsrede aan de apostelen: zij zullen de Geest van de waarheid ontvangen. En dat is een Geest die ze echt zullen nodig hebben, want anders zullen ze zijn zoals de rest van de wereld, dus niet ontvankelijk voor Gods Geest.

Want wat is die Geest van de waarheid? Dat is dat Jezus de Zoon is van God, dat Hij God is en dat Hij uit de dood is opgestaan. En dat is niet niets om als gewone mens te geloven, ook al ben je als leerling met Hem meegegaan in zijn verkondiging van de Blijde Boodschap. Hoe sterk die twijfel is, horen we binnen een paar dagen op Ons Heer Hemelvaart. De elf leerlingen ontmoetten de verrezen Heer in Galilea, en ‘toen zij Hem zagen, wierpen ze zich in aanbidding neer. Sommigen echter twijfelden.’ Zo staat het letterlijk in het evangelie.

Precies om die twijfel te overwinnen belooft Jezus aan zijn leerlingen dat zijn Vader hun de Geest van de waarheid zal zenden. Hij doet die belofte echter niet alleen aan hen, maar ook aan ons. Ook wij hebben die Geest dus ontvangen, bij ons doopsel en bij ons vormsel. Maar wat moeten wij ons voorstellen bij die Geest? Nee, Hij is geen duif die op ons komt afgevlogen en heen en weer vliegt tussen de mensen. En Hij is zeker geen postpakket dat ons met een snelle bestelwagen uit een of andere webwinkel geleverd wordt. Maar hoe is Hij dan wel bij ons?

De Geest van de waarheid is bij ons wanneer we bidden tot God, tot Jezus, om Hem te loven en te danken voor wat en wie we zijn. Hij is ook bij ons wanneer we liefdevol omgaan met ons gezin, onze collega’s, onze buren, al onze medemensen. En Hij is bij ons wanneer we proberen er het beste van te maken in deze onzalige coronacrisis, met aandacht en respect voor onze medemensen. Wanneer we kunnen luisteren naar het leed en de pijn van anderen, wanneer we kunnen vergeven en vergeten, wanneer we op zoek zijn naar liefde en vrede, en niet naar macht en bezit. Kort gezegd: wanneer we Jezus willen volgen in zijn woorden en daden. En hoe oprechter en aandachtiger we naar Jezus kijken en luisteren, hoe meer die Geest op ons zal inwerken, zodat we echt letterlijk geestdriftig zullen worden, en we uitzien naar Jezus die zegt: ‘Ik keer tot u terug.’ Want Hij komt inderdaad terug tot ons wanneer onze woorden en daden op zijn woorden en daden gebaseerd zijn. De woorden en daden die de vruchten van de Geest in ons zichtbaar maken. En wat die vruchten zijn, zingen we in een van onze liederen. We zingen dan over liefde en vreugde, over geduld om te verdragen, over goedertierenheid, over geloof om veel te vragen en om te vergeven.

Zusters en broeders, in de eerste lezing horen we hoe de pas gewijde diaken Filippus in het bijna heidense Samaria getuigt over de verrezen Heer, hoe de mensen zo enthousiast reageren op zijn woorden dat ze zich laten dopen, en hoe Petrus en Johannes naar hen toekomen en hun de handen opleggen, zodat ze de heilige Geest ontvangen. Dat is zo’n pakkend verhaal dat je er bijna jaloers van wordt. Want van heidenen die zozeer aangegrepen worden door Jezus’ Blijde Boodschap en door zijn verrijzenis … daar kunnen we vandaag alleen maar van dromen. Dat is wat ook Filippus deed: ervan dromen, maar hij liet het daar niet bij, want hij wilde zijn droom ook in de werkelijkheid omzetten. Blijkbaar heeft hij dat met zoveel vuur en zoveel geestdrift gedaan dat de Samaritaanse heidenen enthousiast meegingen in zijn verhaal. Hoe goed zou het zijn als ook wij in onze bijna heidense wereld zo’n diepgaand geloof en zo’n prikkelend enthousiasme, zo’n Geest van waarheid zouden uitstralen. Laten we ons daar zeker voor inspannen. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha