Jaar 2020-2021 Cyclus B
  • Eerste lezingDaniël 12, 1-3
  • EvangelieMarcus 13, 24-32

Zusters en broeders,

We ervaren het elke dag: het jaar loopt ten einde. De dagen worden korter, de nachten langer, de bomen kaal en de struiken grijs-grauw. Zo leeft het ook in ons gevoel: Allerheiligen en Allerzielen zijn nog maar net voorbij, we zijn naar het kerkhof geweest, en we hebben het graf van onze geliefden met bloemen tot leven gebracht. Het sluit ook goed aan bij de lezingen van vandaag. Die gaan over een einde dat er niet zo prettig uitziet. De profeet Daniël heeft het over ‘een tijd van nood zoals er eerder nog geen is geweest’, en Jezus spreekt over de zon die verduistert,  sterren die uit de hemel vallen, en meer van die niet echt fraaie dingen.

We moeten dit nochtans niet zien als een visioen over het catastrofale einde der tijden, want we maken al die niet fraaie dingen vandaag al mee. Het licht dat verduistert door ruzie en tweedracht. De aarde die versplintert door tropische stormen, overstromingen, bosbranden, klimaatopwarming, droogte. De sterren die uit de hemel vallen door oorlog en burgeroorlog, terrorisme, corruptie, geweld. De hele mensheid die in verwarring is door een wereldwijde pandemie. De groeiende verwarring en onzekerheid, omdat velen het hoe en het waarom van heel veel dingen niet meer begrijpen. Het lijkt, zoals de profeet Daniël zegt, inderdaad een tijd van nood zoals er voor velen nog geen is geweest.

Maar voor ons, christenen, is er ook in deze moeilijke tijden het onuitroeibare geloof dat ‘de Mensenzoon zal komen met grote macht en heerlijkheid.’ Dat belooft Jezus. Hij zal ons sterken door ons hoop te geven. Want al die ellende is niet het teken van het einde, maar van een nieuw begin. Er is immers niet alleen veel kwaad, maar ook veel goed in de wereld. Ontelbaar zijn de mensen die opkomen voor democratie, voor gelijkheid, voor vrouwenrechten, voor vrijheid. Even ontelbaar zijn de mensen die zich inzetten voor daklozen,  voor vluchtelingen, voor mensen in nood. Met veel meer dan een miljoen zijn ze in ons land, allemaal vrijwilligers die zich inzetten voor alles en nog wat, en die daar helemaal niet voor betaald willen worden. Vrijwilligers in alle mogelijke domeinen van sport en cultuur, ziekenzorg, jeugdopvang, bejaardenhulp, onthaal, vaccinatie tegen covid-19, het Rode Kruis, Kom op tegen Kanker, Broederlijk Delen, Welzijnszorg. En je kan blijven opsommen, want ontelbaar zijn de vrijwilligers, ook in de Kerk. Neem in een parochie de vrijwilligers weg, en er is geen parochie meer.

Het doel van de apocalyptische visioenen van de profeet Daniël en van Jezus is dus niet om ons bang, maar om ons weerbaar te maken, ons te sterken in geloof, hoop en liefde. Ook in een wereld vol ellende en vol wanhoop blijft de hoop bestaan. Jezus heeft daar prachtige woorden voor in zijn beeld over de vijgenboom. ‘Wanneer zijn twijgen al zacht worden en beginnen uit te botten, weet ge dat de zomer in aantocht is’, zegt Hij. De zomer van een nieuwe tijd en een nieuw begin dat niet te stuiten valt, want ‘hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan,’ voegt Jezus eraan toe.

Zusters en broeders, laten we ons spiegelen aan die vijgenboom: hij geeft het niet op, hij wil herleven. Laten we dat ook doen: het nooit opgeven te herleven door ons geloof in God, in Jezus, en ons in te spannen om te leven naar Jezus’ woorden en daden van liefde, vrede en gerechtigheid. Woorden en daden die sterker zijn dan wanhoop en ellende. Woorden en daden die altijd leiden naar een nieuw begin. Woorden die, anders dan hemel en aarde, niet voorbijgaan. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha