Jaar 2022-2023 Cyclus A
  • Eerste lezingHandelingen 2, 14.22-28
  • Evangelie: Lucas 24, 13-35

Zusters en broeders,

Het evangelie van vandaag spreekt ons zeker aan omdat we ons kunnen herkennen in het verhaal van de Emmaüsgangers. Ze hadden zo’n diepgaande verwachtingen dat Jezus zijn volk zou verlossen van de pijn die het leven soms meebrengt, zeker van de pijn van de Romeinse bezetting, maar daar is niets van terecht gekomen, integendeel, Jezus werd door de hogepriesters en overheidspersonen overgeleverd aan de Romeinen, en die hebben Hem op een vreselijke manier vermoord. En dan is er nog dat verhaal van die vrouwen aan wie engelen hebben gemeld dat Jezus weer leeft, maar wie kan hen geloven? Het is dus niet verwonderlijk dat ze, net zoals zoveel andere leerlingen, diep ontgoocheld naar huis trekken, weg van Jeruzalem, weg van het geloof en de hoop die een vreselijke nachtmerrie werden.

En daarin zijn ze heel herkenbaar voor ons, want ook wij zijn vaak wanhopige Emmaüsgangers  die een hoop slecht nieuws moeten verwerken. Oorlog in Oekraïne, aardbevingen die honderden steden en dorpen vernielen en duizenden mensen doden, bijtende armoede ook in onze buurt, miljoenen vluchtelingen, angstwekkende polarisatie in zoveel landen. En of dat nog niet genoeg is, zijn er ook onze eigen twijfels en ontgoochelingen omdat onze verwachtingen bijlange niet altijd uitkomen, onze zaken tegenvallen, ziekte en dood ons treffen in ons gezin of onze familie, onze relatie stukloopt en nog zoveel meer dat onze dromen van vrede en geluk stuk slaat.

En net zoals de Emmaüsgangers beseffen we niet dat in al die ellende en in al dat verdriet Jezus met ons meegaat en ons vertelt dat er ook zoveel goeds is. Er is zoveel vrede, zoveel hulpvaardigheid, zoveel liefde onder de mensen. En er zijn zoveel vrijwilligers die altijd klaar staan om te helpen en te luisteren. En zoveel mantelzorgers die zichzelf vergeten om voor geliefden te zorgen. En zoveel woonzorgcentra en ziekenhuizen waar liefdevol gezorgd wordt voor mensen in nood.  En Jezus zegt ons ook dat de dood niet het einde is, want wie in Hem gelooft zal leven, ook al is Hij gestorven.

Maar de kans is groot dat we, net als de Emmaüsgangers, Jezus niet herkennen. Zij herkennen Hem omdat hun verwachtingen op niets zijn uitgelopen. ‘Wij leefden in de hoop dat Hij Israël zou verlossen’, zeggen ze tegen de man die hen nu vergezelt en die ze niet herkennen, hoewel ze zijn leerlingen zijn. En ze herkennen Hem niet omdat ze met hun mensenogen naar Hem kijken. Pas wanneer Hij bij het avondmaal het brood neemt, de zegen uitspreekt, het breekt en het hun toereikt gaan hun ogen open. Niet meer hun mensenogen,  maar hun ogen van geloof. En wanneer Hij verdwijnt, doen ze niet eens een poging om Hem tegen te houden. Hun vreugde is immers zo groot dat ze maar één doel meer hebben, en dat is aan anderen het goede nieuws vertellen: De Heer is waarlijk opgestaan, melden ze juichend aan de andere leerlingen.

Zusters en broeders,  dit prachtige verhaal van de Emmaüsgangers gaat over alle christenen, dus ook over ons. Het laat zien hoe we vandaag de levende Heer Jezus kunnen ontmoeten in ons leven van elke dag. In de hoop en de liefde van ons geloof. In de vrede die in ons groeit wanneer we meegaan op zijn weg van liefde en vrede. In de vreugde wanneer we in deze viering samenkomen en Hem ontmoeten in zijn woorden en daden, en bij het breken van het brood. Laten we dus vol vreugde vieren dat Hij altijd onder ons aanwezig is als we naar Hem opzien met ogen van geloof. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha