Jaar 2023-2024 Cyclus B
  • Eerste lezingJesaja 40, 1-5.9-11
  • EvangelieMarcus 1, 1-8

Zusters en broeders,

Wellicht kennen we allen het gevoel van ongedurigheid als we op iets moeten wachten dat we belangrijk vinden. En dat kan van alles zijn, zelfs de postbode die later komt dan gewoonlijk, want we wachten op ons loon of op ons pensioen, op een bericht van het ziekenhuis of op iets heel anders dat we belangrijk vinden. En er zijn heel veel vragen waarop we graag een vlug antwoord zouden op krijgen. Gaan mijn partner en ik vandaag weer ruzie maken, of gaan we daar eindelijk mee ophouden? Komt mijn dochter, mijn zoon me eens bezoeken, of ben ik weer heel de dag alleen? Zal het een beetje meezitten op de examens? Wanneer zijn die donkere dagen eindelijk voorbij? Het zijn allemaal heel normale vragen, waarop bijlange niet altijd een antwoord komt, of waarop het antwoord ons niet blij maakt.

Zulke vragen worden ook in de lezingen gesteld. Zal God ons vergeven, klinkt het in de eerste lezing. Zorgt God voor een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, vraagt Petrus in de tweede lezing. Doopt Jezus ons niet met water, maar met de heilige Geest, zegt Johannes de Doper in het evangelie.

Dat wachten op antwoorden sluit helemaal aan bij de advent, een tijd waarin we wachten op de komst van God, van Jezus in ons midden. Maar misschien zijn we er ons niet genoeg van bewust dat we niet passief moeten wachten tot God de Heer voor onze deur staat, maar dat we actief moeten toeleven naar zijn wederkomst, en dat doen we alleen als we oprecht leven naar zijn gebod van liefde, vrede en gerechtigheid. Immers, God is liefde, maar we verwachten misschien veel te veel dat Hijzelf alles doet, en dat wij helemaal niets moeten doen.

Maar zo is  het natuurlijk niet. Hoe het wél is, horen we in de eerste lezing. ‘Baan de Heer een weg door de woestijn en effen een pad in de wildernis. Verhoog elke vallei en verlaag elke heuvel en elke berg.’ En zo gaat de beeldspraak nog verder, om te eindigen met de  roep dat God de Heer op komst is, en dat Hij als een herder zijn kudde zal weiden. Maar dat kan Hij alleen als wij bergen, heuvels, ravijnen, wildernissen en woestijnen leefbaar maken. Als we dat niet doen, kunnen daar immers geen mensen wonen en kan God daar dus geen goede herder zijn. En de schepping leefbaar maken, kunnen we alleen als we in ons eigen leven de ravijnen van egoïsme en van onverschilligheid vullen met liefde en aandacht voor onze medemensen. Als we in de woestenij waarin we vandaag tegen wil en dank moeten leven proberen mens te zijn naar Gods beeld en gelijkenis. De woestenij van moordende oorlogen door Rusland, Israël en nog zoveel andere landen. Maar ook de woestenij van de vreselijke polarisatie die samen leven, samen denken, samen naar oplossingen zoeken onmogelijk maakt. Het maakt ons wellicht allemaal bang en ook moedeloos, want in welke wereld leven wij toch. Maar dat is geen vraag van alleen maar deze tijd, want al in 1932 schreef de Vlaamse auteur Lode Zielens een boek met als titel de prangende vraag: ‘Moeder, waarom leven wij?’

Zusters en broeders, de levenskracht die ons sterkt in de wereld steunt op ons geloof. Geloof in God die ons zijn Zoon Jezus schonk, Hij die ons niet doopt met water, maar met de heilige Geest die ons de kracht geeft om Jezus te volgen op zijn weg van liefde en vrede, en van aandacht voor onze medemensen, zeker voor onze medemensen in nood. ‘Samen tegen armoede!’ zegt Welzijnszorg in deze adventstijd. Samen onderweg naar een leven dat niet verdwaalt in de woestijn van ellende, en niet stikt in de ravijn van egoïsme, van oorlog en polarisatie, maar dat aandacht heeft voor de stem die roept in de woestijn om een mee te werken aan een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha