Jaar 2023-2024 Cyclus B
  • Eerste lezingJesaja 61, 1-2a.10-11
  • EvangelieJohannes 1, 6.8.19-28

Zusters en broeders,

Heel dikwijls worden we overstelpt door onzekerheden en door vragen over het leven, over de werkelijkheid, over het klimaat, over de vreselijke oorlogen en over nog zoveel meer. Vragen waarop we geen antwoord kunnen geven, misschien omdat er geen antwoord op bestaat.

Misschien voelde Johannes de Doper diezelfde onzekerheid wanneer vanuit Jeruzalem een onderzoekscommissie van priesters en tempeldienaars naar hem werd gezonden met de vraag: ‘Wie zijt gij?’ En eigenlijk antwoordt hij niet op die vraag, want hij zegt alleen wie hij niet is. Nee, ik ben niet de Messias, niet Elia en ook niet de profeet, zegt hij. Met als gevolg dat de onderzoekscommissie hem wellicht geërgerd vraagt: ‘Maar wie zijt gij dan wel?’

Misschien klinkt het merkwaardig, maar we kunnen ons best spiegelen aan Johannes de Doper, de man die neen antwoordt op alle vragen. Want wat zou het goed zijn als ook wij neen zouden zeggen tegen zoveel vragen. Nee tegen egoïsme, tegen zelfoverschatting, tegen slecht humeur. En ook nee tegen ruzie, onverschilligheid en eigen groot gelijk. En nee tegen uitbuiting, onvrede, onderdrukking, milieuvervuiling en klimaatopwarming.

Want hoewel nee een negatieve bijklank heeft, is zulk nee zeker geen uitdrukking van negativisme en ziekelijk verzet tegen alles en nog wat, maar van een positief verzet tegen alles wat donker is in onszelf, in de maatschappij en in de wereld. De duisternis van onverschilligheid en egoïsme, van  onvrede, van armoede, van geweld en oorlog, van vervuiling van de heerlijke schepping die we van God in bruikleen hebben gekregen.

Als we ons echt zouden inspannen om nee te zeggen tegen al die negatieve dingen, zouden we, anders dan Johannes de Doper, wél kunnen zeggen dat we waardig zijn om de riem van Jezus’ sandalen los te maken, want dan zouden we ons echt inspannen om te leven naar zijn woorden en daden van liefde, vrede en gerechtigheid. Dan zouden we, net als Jesaja in de eerste lezing, gezalfd zijn om aan armen de Blijde Boodschap te brengen. Om aandacht te hebben voor armen, voor zieken, voor mensen in nood. Om ons niet altijd af te vragen wat het ons opbrengt als we iets goeds doen, maar om er te zijn met een luisterend oor en een warm hart voor onze medemensen.

Zusters en broeders, vandaag is / wordt de derde adventskaars aangestoken. Een heel klein vlammetje dat symbool staat voor het licht van Gods wederkomst in deze wereld. Het licht van zijn vrede en zijn gerechtigheid. Het licht dat blijft schijnen in deze vaak duistere wereld. Het licht dat ook symbool staat voor Gods kracht die niet uit te doven is, want ze is gebouwd op de liefde die Hij zelf is. Laten we dus bidden dat zijn licht in ons mag blijven branden. Het licht dat ons aanzet om te leven naar zijn Woord, om ons samen in te zetten tegen materiële en morele armoede, en om in woord en daad elk initiatief te steunen dat zich daarvoor inzet. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha