Jaar 2006-2007 Cyclus C
Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

Nog voor de inspecteur de deur van het kleuterklasje helemaal open gekregen had, zag hij dat enkele kindjes een kroontje op het hoofd hadden. ‘Leuk,’ dacht hij, ‘een paar verjaardagen. Daar houd ik zeker een snoepje aan over.’ Even later bemerkte hij dat alle kindjes een kroontje droegen. ‘Juffrouw, mag ik eens iets vragen?’ vroeg hij verbaasd. ‘Zijn al uw kindjes vandaag echt jarig?’ ‘Nee, meneer de inspecteur’, zei de kleuterleidster, ‘maar ze verdienen allemaal een kroontje omdat ze allemaal de beste zijn.’ De inspecteur keek haar niet-begrijpend aan. ‘Wel, meneer,’ ging ze verder, ‘Seppe kan de mooiste tekeningen maken en Sieben is een kampioen in het boetseren. Niemand kan zo mooi kleuren als Luna, en geen enkel ander kindje kan zo mooi een gebedje opzeggen als Merel. Evelien kan vingervast op de lijntjes knippen, Luca vertelt heel spannende verhaaltjes en als er moet opgeruimd worden, is Shakira de absolute nummer één. En Renzo … en Imke … en Noah …’ En zo ging de juffrouw alle tweeëntwintig kindjes van haar klasje af, en allemaal waren ze de beste en allemaal verdienden ze hun kroontje. Toen ze uitgesproken was, zei de inspecteur geen woord, maar hij nam een schaar en een kleurig blad papier, en knipte met onhandige vingers een kroontje dat hij bijna ontroerd op het hoofd van de juffrouw zette. Toen zei hij: “Lieve kindjes, jullie juffrouw verdient ook een kroontje, want ze is veruit de liefste juffrouw die ik in jaren in een klasje ben tegengekomen.’ En heel overtuigd gaf hij haar een staande eenmansovatie. Hij werd daarin heel snel gevolgd door alle tweeëntwintig kindjes, die maar al te blij waren met hun lieve juffrouw met haar kroontje op het hoofd.

Zusters en broeders, dat is precies wat Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs. ‘Er zijn verschillende gaven’, zegt hij, ‘maar er is slechts één Geest. En aan de een geeft die Geest de gave van het geloof, aan de ander de wijsheid, aan nog een ander de kennis. Nog anderen krijgen de gave om ziekten te genezen of wonderen te doen. Zo krijgt iedereen iets waarmee hij of zij andere mensen blij kan maken. Het is aan ons om onze eigen gave te ontdekken en het is aan iedereen om bij elkaar datgene te waarderen waarin iemand goed is.’ Dat schrijft Sint-Paulus, en het is precies dat wat die kleuterleidster in al haar tweeëntwintig kindjes ontdekt had: dat ze allemaal uitblonken in iets. Ze maakte geen rangschikking van ‘knippen is beter dan opruimen, en boetseren verdient een mooiere pluim dan knutselen’. Nee, ze waardeerde en beloonde elk kindje om zijn eigen gave, en zo haalde ze het beste uit elk kindje en maakte ze al haar kindjes en dus ook de hele groep echt gelukkig.

Als we dat eens zouden kunnen doen: onze eigen gave ontdekken en ze ten dienste stellen van anderen. En als we tegelijk elkaars goede gaven zouden leren zien en waarderen, zonder de ene boven het andere te stellen, dan, zusters en broeders, zou de wereld echt een feest worden. Een feest waarin elke mens open kansen krijgt en waarin er aandacht is voor elke mens. Positieve aandacht. Als we dat eens leerden: elkaar alleen maar bemoedigen om wat we kunnen, ieder op zijn eigen wijze en op zijn eigen ritme. Elkaar niet beoordelen op wat we niet kunnen, en ook geen rangschikking maken. Of het nu om studie of om handwerk gaat, om tuinieren of om een bedrijf leiden, om poetsen of koken, om les geven of om les krijgen, om bidden of om zingen: er zijn verschillende gaven, maar er is maar één Geest. En die Geest zorgt voor verscheidenheid. Geen vervelende eenvormigheid, maar een boeiende verscheidenheid. Ik mag er niet aan denken dat alle mensen bijvoorbeeld alleen maar goed zouden kunnen rekenen. Wie zou er dan koken en wassen en plassen en onderwijzen en huizen bouwen en het land bewerken? Maar nee, God is goed, en daarom gaf zijn Geest ons allemaal verschillende gaven waarmee we elkaar zo mooi kunnen aanvullen.

Zusters en broeders, dat is mijn late nieuwjaarswens: dat we alleen nog positief over elkaar zouden denken en spreken. Dat we nooit meer zouden blijven kankeren over wat iemand niet kan, maar alleen zouden onthouden waarin iemand goed is, en dat we dat ook zouden zeggen. Of het nu om onze familie en vrienden, onze buren, onze werkmakkers, om gelijk wie gaat: alleen het positieve zien en beklemtonen. Weet je wat daarvan het mooie zou zijn? Dat we meteen een gemeenschap en een wereld zouden scheppen waarin de bruiloft van Kana elke dag zou plaatsvinden. Een wereld waarin de onmogelijkste wonderen mogelijk worden omdat we ze elke dag opnieuw zouden verrichten. Bij onszelf en bij alle anderen.

Moge het zo zijn: de wereld een feest, door de verschillende gaven van Gods Geest. Amen.

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha