Jaar 2006-2007 Cyclus C

Bezinning bij / surfen naar:

Zusters en broeders,

De eerste lezing van vandaag dateert van meer dan 2700 jaar geleden en het evangelie is zo’n 2000 jaar oud. En toch lijken ze vandaag geschreven. Beide handelen immers over uitbuiting en corruptie, en dat klinkt spijtig genoeg heel bekend in de oren. Er is dus niets nieuws onder de zon.

Amos, de profeet van de eerste lezing, trekt heftig van leer tegen de rijken die de armen uitbuiten. Ze potten hun graan op, en zo doen ze kunstmatig tekorten ontstaan. Dus stijgen de prijzen en kunnen ze woekerwinsten maken. En alsof dat nog niet genoeg is: ze vervalsen ook nog de korenmaten en de weegschalen, in hun eigen voordeel natuurlijk. Ik zei het al: er is niets nieuws onder de zon. Ook vandaag wordt er gespeculeerd met grondstoffen, worden de voedselprijzen kunstmatig de hoogte ingedreven, worden de armen schaamteloos uitgebuit. Allemaal voor de mammon, de afgod van het geld. Amos is daar keihard in: ‘Geen van hun daden zal ik ooit vergeten’, zweert God via hem. Een dreigement dat kan tellen: wie de armen uitbuit, wie zichzelf op onrechtmatige wijze verrijkt ten nadele van anderen, wie corrupt is, zal daarover ter verantwoording geroepen worden.

Jezus sluit zich bij die woorden van Amos aan, en hij doet dat met de parabel van de corrupte rentmeester. Een rentmeester is iemand die het geld en het goed van iemand anders beheert. De rentmeester in het verhaal verkwist het bezit van zijn rijke meester en wordt daarom met ontslag bedreigd. En dan tovert hij een stevig staaltje corruptie uit zijn mouw: om de schuldenaars van zijn heer te vriend te houden, verlaagt hij hun schulden. Als dank zullen ze na zijn ontslag dan wel voor hem blijven instaan, is zijn redenering. Merkwaardig is dat zijn heer hem prijst voor die corruptie. Tenslotte is hij immers opnieuw de klos, want opnieuw besteelt zijn rentmeester hem. En toch prijst hij hem, niet om de corruptie, wel omdat hij met overleg heeft gehandeld. Zo zegt Jezus het letterlijk: de rentmeester heeft met overleg gehandeld en het daarna knap gespeeld, en dat weet zijn baas best te waarderen.

Jezus stelt dus geenszins de corruptie als dusdanig als na te volgen voorbeeld, wel het overleg, het nadenken over de dingen, en het handelen dat uit dat nadenken volgt. Hij roept zijn volgelingen op om evenzeer als die rentmeester te overleggen, niet om vuile zaakjes te doen, wel om betere kinderen van het licht, dus om betere mensen te worden. En wat Hij hier zegt, sluit helemaal aan bij wat Hij een paar zondagen geleden voorhield. Toen zei Hij: ‘Bezint eer ge begint, weet waarmee ge bezig zijt als ge mijn volgeling wilt zijn, denk na over wat ge op u neemt.’ Vandaag herhaalt Hij die oproep door zijn eigen Boodschap te plaatsen tegenover de boodschap van de wereld. ‘Ge ziet hoe mensen hun zaakjes oplossen’, zegt Hij. ‘Ze vegen het ene onrecht uit met het andere, en maken het op die manier alleen maar erger. Zo gaat dat nu eenmaal in deze wereld, maar dat is niet mijn wereld en dat is niet mijn Boodschap. Mijn Boodschap is dat ge niet tegelijk God en de mammon kunt dienen, dat ge niet mijn volgeling kunt zijn en tegelijk ook de volgeling van de geldduivel.’

Opnieuw houdt Jezus ons dus voor dat we moeten kiezen, en als we kiezen voor Hem en zijn wereld van liefde, vrede en gerechtigheid, dan houdt dat in dat we niet zomaar een beetje gaan shoppen in zijn Boodschap, maar dat we met overleg kiezen, zodat we weten waarmee we bezig zijn. We kunnen heel resoluut voor zijn Boodschap en zijn Weg kiezen, zoals bijvoorbeeld kloosterlingen dat door de eeuwen heen dikwijls gedaan hebben. Maar veruit de meesten onder ons kiezen ervoor om christen te zijn in de wereld waarin we staan en in de tijd waarin we leven, en dan krijgen we onvermijdelijk te maken met geld, of met ‘de onrechtvaardige mammon’, zoals Jezus zegt. ‘Welnu’, voegt Hij daaraan toe, ‘gebruik dat geld dan goed. Word er geen slaaf van, maar maak er u vrienden mee, niet om ze uit te kopen, niet omdat ge corrupt wilt zijn, maar omdat ge anderen wilt helpen: kansarmen en mensen in nood.’

Zusters en broeders, Amos en Jezus drukken ons met de neus op de feiten: wij zijn niet de eigenaars van ons bezit, wij zijn alleen de rentmeesters. De wereld is immers niet van ons, wel van God. Hij heeft hem ons alleen in bruikleen gegeven. Gods wereld met alles erop en eraan, dus ook met het bezit dat we verwerven. Ook dat hebben we slechts in bruikleen. Misschien klinkt dat merkwaardig, misschien zelfs ongeloofwaardig, maar dan stel ik de vraag: als ons bezit echt van ons was, waarom kunnen we het dan niet meenemen naar het leven na dit leven? Nee, alles wat we bezitten, alles wat we vergaard hebben, blijft hier na onze dood. We hebben het dus maar in bruikleen gekregen. ‘Welnu’, zegt Jezus, ‘ga met overleg met uw bruikleen om. Ga er niet corrupt mee om, maar deel het met anderen die minder gekregen hebben. Want zo maakt ge u vrienden die u in de eeuwige tenten zullen opnemen.’

Zusters en broeders, Jezus heeft maar één gebod: Bemin God bovenal en uw naaste gelijk uzelf. Onze naaste beminnen, betekent dat we hem helpen waar en wanneer we dat kunnen. Jezus vertelt ons hier dat we echt niet bang hoeven te zijn om onze naaste ook materieel te helpen, door broederlijk te delen. Laten we zijn woorden tot onze daden maken. Amen.

 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha