Jaar 2006-2007 Cyclus C
Bezinning bij / surfen naar:

‘Hou nu eindelijk op met over die Jezus te zeuren’, zeggen de hogepriesters tegen de apostelen. ‘Vergeet het maar!’ antwoorden Petrus en zijn metgezellen, ‘men moet God meer gehoorzamen dan de mensen.’ Dus zullen ze blijven spreken over Jezus, Hij zit in hun lijf, in hun hart, op hun tong. Waar het hart van vol is, loopt de mond van over.

Zusters en broeders, de lezing uit dat heerlijke boek over de Handelingen van de apostelen sluit naadloos aan bij het evangelie dat we zonet hoorden. Johannes vertelt daarin een heel mooi verrijzenisverhaal, en het is zo mooi omdat het alles heeft wat een goed verhaal moet hebben: hoop en wanhoop, angst en zekerheid, enthousiasme en berusting. En een einde dat aan de ribben blijft plakken. Het begint met dat schitterende zinnetje van Petrus: ‘Ik ga vissen’, zegt hij, en daarmee drukt hij perfect zijn eigen gemoedstoestand en die van zijn zes metgezellen uit. Verslagenheid en berusting, dat zijn de kernwoorden van de dag. Met hun zeven zijn ze vanuit Jeruzalem moedeloos en ontgoocheld teruggekeerd naar hun geboortestreek rond het meer van Tiberias, en ze gaan opnieuw doen wat ze deden vóór ze Jezus leerden kennen: ze gaan vissen. Ze gaan proberen vergeten wat ze hebben meegemaakt en ze gaan de draad van hun leven opnieuw opnemen. Ze berusten in de mislukking van de dromen die ze hadden over Jezus en zijn Rijk. Maar hun eerste visvangst is al meteen een opdoffer: geen enkele vis zit in hun netten. Nu goed, op een mislukking meer of minder komt het niet meer aan. En dan wacht Jezus hen op aan de oever, maar ze herkennen Hem niet. Beter gezegd: ze durven Hem niet herkennen, want ze vrezen dat het hele spel opnieuw zal beginnen. Het spel van hoop en enthousiasme, dat eindigt in dood. Tot Johannes het niet meer uithoudt: ‘Het is de Heer’, zegt hij, en die paar woorden zijn voor de altijd even impulsieve Petrus voldoende om in het water te springen en naar Jezus toe te zwemmen. Zoals altijd is zijn enthousiasme sterker dan zijn wanhoop en zijn berusting. Niet te verwonderen dus dat Jezus precies hem roept om zijn kudde te leiden. Hij weet dat Petrus na elk vallen alleen maar sterker zal opstaan. Dat blijkt ook in de eerste lezing. Nee, over de Jezus die zij gekend en ontmoet hebben, over die immer levende Heer zullen ze niet zwijgen, geen denken aan! zegt Petrus beslist.

Zusters en broeders, dit verhaal is ook ons verhaal. In kort bestek wordt hier ons leven verteld, met alles erop en eraan. Ons leven van vallen en telkens weer opstaan. Ieder van ons kent momenten van vreugde en geluk. Dan zijn we enthousiast, even enthousiast als de apostelen in de gloriedagen van de Jezus, wanneer Hij zieken geneest, brood vermenigvuldigt en hele massa’s op de been brengt. Ze voelen zich sterk en ze zijn ook sterk. Zo voelen wij ons ook wanneer alles meezit. Maar we zijn mensen, dus zijn we kwetsbaar. Een ongeval, een breuk in onze relatie, verlies van werk – zoals nu weer 1400 mensen in Antwerpen te wachten staat, een misdrijf, een kind dat de verkeerde weg opgaat, ziekte en dood … de pijn loert langs alle kanten. Dan zijn we moedeloos, doodongelukkig, misschien opstandig. Of we berusten. Zoals de apostelen wanneer Jezus aan het kruis hangt. Ze denken dat ze er alleen voor staan, dat alles verloren is. Maar ze vergissen zich: Jezus leeft. Voor hen en voor ons. Altijd opnieuw wacht Hij ons op aan de oever van het leven, en ook voor ons bereidt Hij een heerlijke barbecue die ons moed en kracht geeft. Ook in ons geloof, want ook dat drijft op dezelfde golven van op- en neergang. We merken het om ons heen en misschien ook in onszelf: de lege plaatsen in de kerk, het openbare ongeloof, het lachen met God, Kerk en geloof. Maar we hoeven daar niet ongerust over te zijn: ook de apostelen moesten groeien in geloof. Zij hadden de levende Jezus voordien al ontmoet, dat hoorden we in het evangelie van vorige zondag, en toch konden ze niet geloven dat Hij leefde. En ook vandaag herkennen ze Hem eerst niet, of durven ze Hem niet herkennen.

Ook wij herkennen Hem dikwijls niet in al het goede dat we mogen ontmoeten en dat we misschien zelf tot stand kunnen brengen. Soms ook dreigen de netten van ons leven te scheuren onder kommer en kwel, soms voelen we ons door iedereen verlaten, maar aan de oever van ons leven staat altijd Jezus. ‘Schuif maar aan’, zegt Hij, ‘er is genoeg voor iedereen. In het huis van mijn Vader is plaats voor velen, en er is overvloed voor iedereen. Overvloed van liefde, vreugde en vrede. En van kracht voor onderweg naar nieuw leven.’

Zusters en broeders, laten we durven zoals Petrus: onze veilige boot verlaten en in het water springen, de Heer tegemoet. Hij wacht ons op, en Hij roept ook ons om zijn kudde te weiden: zijn kudde van mensen zoals jij en ik, die allen Gods kinderen zijn, dus broers en zussen van en voor elkaar. Laten we dus met zijn allen aanschuiven aan de barbecue van de Heer. Amen.

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha