Jaar 2007-2008 Cyclus A

 

Bezinning bij / surfen naar:

 

Zusters en broeders,

 
2008 wordt een belangrijk jaar voor de Kerk in dit land. Immers, zowel de bisschop van Antwerpen als de kardinaal worden 75, en dat is de leeftijd waarop ze hun ontslag moeten aanbieden. Ze moeten dus ook vervangen worden, en vooral de vraag wie de nieuwe kardinaal wordt, zorgt voor onrust bij geestelijken en leken. Want een kardinaal, dat is toch een beetje het gezicht van de plaatselijke Kerk.

Maar meer dan om dat gezicht, gaat het om de weg die de nieuwe kardinaal wil inslaan. Wordt het een behoudsgezind iemand of wordt het iemand met een open geest en een open blik voor een Kerk in deze tijd en in deze maatschappij? En hoe zal hij omgaan met het feit dat de Kerk in dit land er niet echt schitterend voorstaat? Zal hij deuren opengooien of zal hij deuren sluiten? Het Vaticaan lijkt eerder in die laatste richting te denken: liever een kleine Kerk met een handvol overtuigde en rechtgelovige katholieken dan een grotere Kerk met een ietwat onbepaald imago, zo lijkt de redenering te zijn van de huidige paus. De benoeming in Nederland van Wim Eijk als nieuwe kardinaal lijkt in elk geval in die richting te wijzen. Die schreef onlangs: ‘In een krimpende Kerk is het belangrijk dat mensen die blijven een sterke, verinnerlijkte katholieke identiteit hebben.’ Dat is dus heel duidelijk een keuze voor een kleine katholieke Kerk, met gelovigen die vooral recht in de leer zijn.

Zusters en broeders, ik huiver bij de gedachte dat onze Kerk die weg zou inslaan. De weg dus van een kleine, welhaast gesloten gemeenschap, wiens grootste bekommernis erin zou bestaan dat ze een sterke katholieke identiteit zouden bewaren. Ik huiver voor een Kerk die zich zou opsluiten in haar eigen kleine ruimte, zoals de apostelen dat deden na Jezus’ hemelvaart: met gesloten ramen en met gesloten deuren. Maar eens Gods Geest, Jezus’ Geest over hen was neergedaald, gooiden ze alles open en verkondigden ze luidkeels de grote daden van de Heer.

Zo’n Kerk hebben we nodig, en niet een Kerk die rond haar eigen as draait en voor wie alleen de strakheid van de leer belangrijk is. In Jezus’ tijd waren er ook joden die alleen maar leefden voor de strikte naleving van de honderden geboden en verboden van de wet, en die vanuit die strakheid neerkeken op hen die niet zo rechtgelovig en niet zo vroom waren als zij. We weten hoe Jezus met die groep van farizeeërs omging, en hoe zij met Hem omgingen. We hebben echt geen nood aan een farizeïsche Kerk die alleen maar aan haar eigen katholieke rechtgelovigheid denkt. Ik vraag me trouwens af wat ik me daarbij moet voorstellen. In het evangelie volgens Marcus klaagt Johannes er op zeker ogenblik bij Jezus over dat iemand die niet tot hun groep behoorde, toch duivels uitdreef in Jezus’ naam. Hij wilde dat Jezus hem dat verbood, maar Jezus antwoordde: ‘Laat die man toch betijen. Wie niet tegen ons is, is voor ons.’ En in de Handelingen van de apostelen lees ik dat er zich na een redevoering van Petrus ongeveer drieduizend mensen lieten dopen. Waren dat allemaal ineens strakke rechtgelovigen, of waren het gewoon mensen die op het woord van Petrus geloofden dat Jezus de Heer was, de Messias op wie ze zolang hadden gehoopt?

De keuze van de nieuwe kardinaal in Nederland voor een kleine, gesloten Kerk met een sterke katholieke identitet gaat helemaal in tegen wat Jezus voor ogen had en ook uitvoerde, en dat is dat Gods heil is weggelegd voor álle mensen, en niet alleen voor een kleine groep rechtgelovigen. We mogen nooit vergeten dat de eersten aan wie God de geboorte van zijn Zoon verkondigde geen rechtleerse schriftgeleerden en farizeeën waren, maar doodgewone herders. En de tweeden die Hij riep waren niet eens joden, wel sterrenkundigen uit een vreemd en heidens land.  

Zusters en broeders, toen Johannes de Doper aan Jezus liet vragen of Hij de Messias was, antwoordde Hij: ‘Ga aan Johannes zeggen wat ge hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd.’ Dat is dus wat onze Kerk moet doen: er zijn voor iedereen. Onze Kerk moet niet rond haar eigen as draaien, ze moet draaien rond Jezus’ woorden en daden. Ze moet, net als Hij,  een open huis zijn en zonder ophouden opendeurdagen houden, zoals Jezus en zijn apostelen dat deden. Aan zo’n Kerk heeft onze wereld nood: aan een Kerk die haar armen opengespreid houdt voor iedereen, zoals Jezus op het kruis. Een Kerk die vanop dat kruis mét Jezus zegt: ‘Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken.’

Dat is de taak van onze Kerk: met uitnodigende, open armen rust en verlichting schenken aan allen die uitgeput zijn en onder lasten gebukt gaan. Alleen dan zal de zon van God over haar opgaan en zal de glorie van de Heer over haar schijnen, zoals Jesaja in de eerste lezing zegt. En alleen dan zal ze een lichtende ster zijn voor alle volkeren, een ster die mensen uit alle volkeren en talen de weg kan wijzen naar Gods liefde, vrede en gerechtigheid. Amen.   

 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha