Jaar 2010-2011 Cyclus A

Bezinning bij / surfen naar:

‘Als de eigenaar van het huis wist op welk uur van de nacht de dief zou komen, zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken.’

Zusters en broeders, als je deze woorden hoort, ga je bijna huiveren. Tegen de achtergrond van wat er onlangs in Wemmel gebeurde, en van de dagelijkse realiteit rondom ons en in de wereld, klinken ze akelig profetisch en tegelijk akelig actueel. ‘Wees waakzaam’, zegt Jezus, en als er één aanbeveling is die ook niet-gelovigen niet in de wind zullen slaan, dan is het wel deze: dat we waakzaam moeten zijn. Hoe zouden we ook anders in een wereld waarin totaal zinloos en extreem geweld iets geworden is wat er nu eenmaal bijhoort, iets waarmee we maar moeten leren leven. Zoals we ook moeten leren leven met het wispelturige klimaat, de onzekere toekomst, de onveiligheid op de weg, het moslimfundamentalisme en -terrorisme, en meer van die dingen die het fundament onder ons leven lijken uit te hollen. De zekerheden van vroeger lijken opgelost in de onzekerheden van vandaag. Het is dus heel natuurlijk dat we waakzaam zijn.

Merkwaardig genoeg gaat die waakzaamheid gepaard met troosteloze onverschilligheid, omdat velen zonder enige verwachting leven. Hun enige zekerheid is dat ze het allemaal wel gehad hebben en dat het hun tijd wel zal duren. En na hen doen ze de deur dicht. De grote verhalen die mensen konden mobiliseren en hoop geven, zijn allang verteld. Christendom, marxisme, waarheden en waarden voor het leven …: ze hebben hun tijd gehad. Niets wat de massa enthousiast kan maken, geen leiders met een visionaire blik, geen trouw tot ter dood, geen heldendom. Alleen maar sleur en alledaagse nieuwsjes. En die zijn niet zo opbeurend: relaties die breken aan de lopende band, vechtscheidingen, overvallen, geweld, kanker, schandalen in de Kerk, noem maar op, het kan er allemaal nog wel bij, de krabbenmand is nog lang niet vol. Pilatus wist het al. Wanneer Jezus zegt: Ik ben naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen’, vraagt hij spottend: ‘Wat is waarheid?’, en zonder Hem nog een blik te gunnen, gaat hij aan de joden te vertellen dat hij in zo’n sukkel geen schuld kan vinden.

Maar Pilatus is niet de enige die het wist, ook Jezus wist het al. Dat merk je in het evangelie van vandaag: ‘In de dagen vóór de zondvloed gingen de mensen door met eten en drinken, met huwen en ten huwelijk geven’, zegt Hij. ‘Nietsvermoedend leefden ze onverschillig hun leven van elke dag.’ ‘Welnu’, spoort Hij aan, ‘leef niet op die manier, integendeel, wees waakzaam.’ Maar zijn waakzaamheid is van een andere orde dan die welke wij beoefenen. Zijn waakzaamheid hangt samen met de komst van de Mensenzoon. En Hij geeft twee schitterende voorbeelden: twee mannen zijn op de akker; de een wordt meegenomen, de ander achtergelaten. Hetzelfde overkomt twee vrouwen die aan het malen zijn. Maar waarheen worden de enen meegenomen, en in welke zin worden de anderen achtergelaten?

De eersten worden meegenomen in de opbouw van het Rijk van God, de anderen missen de trein naar God. Zij zullen werkloos moeten toezien hoe God in de wereld komt. De eersten echter zullen meegaan in de droom van God, die ook onze droom is. Als christen geloven wij wél in de grote verhalen, want wij zijn mensen van de droom en van het visioen. Wij willen niet blijven stilstaan bij wat we zien, bij wat rondom ons gebeurt, bij de werkelijkheid van elke dag. Wij willen verder kijken dan die werkelijkheid, verder dan vandaag, verder dan dit leven. Wij willen geen onverschillige mensen zijn, geen mensen die niets meer verwachten en geen toekomst meer hebben. Wat we wél willen, is hoopvolle mensen zijn, mensen die streven naar beter voor elkaar en voor de wereld. Mensen die geloven in het visioen van Jesaja in de eerste lezing. ‘Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot sikkels’, zegt hij, en hij gaat verder: ‘Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander, en niemand zal nog leren oorlog voeren, want allen zullen wandelen in het licht van de Heer.’ Dat is waartoe advent ons wil bewegen: dat we meegaan in het visioen van liefde en vrede, van verwachting en hoop, en van geloof in God die zegt: ‘Zie, Ik maak alles nieuw.’

Zusters en broeders, laten wandelen in het licht van de Heer, en verlangend uitzien naar zijn komst in onszelf en in de wereld. Want het grote verhaal van het christendom is bijlange niet voorbij, integendeel, het is nog niet eens verteld zoals het moet verteld worden. We staan nog maar aan het begin. Laten we dus waakzaam zijn, zodat we de trein naar God niet missen. Amen.

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha