Jaar 2010-2011 Cyclus A

Bezinning bij / surfen naar:

Wat ga ik studeren? Wat wil ik worden? Waar wil ik wonen en werken? Met wie wil ik door het leven gaan? Wil ik kinderen, en hoeveel wil ik er?

Zusters en broeders, het zijn maar enkele belangrijke keuzes die ieder van ons moet maken of heeft moeten maken, en bij de een gaat dat al wat vlotter dan bij de ander. Onlangs vertelde een jongeman me dat hij zich geen raad wist. Hij werkte in het buitenland, had daar een beginnende relatie met een jonge vrouw, en kreeg nu in Antwerpen een job aangeboden die hem een stuk meer aansprak dan zijn huidige buitenlandse job. Maar hij woonde graag waar hij woonde, en dat gold nog meer voor zijn vriendin. Zij zou het er zeer moeilijk mee hebben met hem mee te komen. Wat moest hij doen? Kiezen voor Antwerpen en die leuke job, en zo het risico lopen zijn vriendin kwijt te spelen of haar hier ongelukkig te zien worden? Of toch maar blijven waar hij was, met die minder leuke job? Hij raakte er niet uit.

Belangrijke keuzes maken, dat moeten ook koning Achaz in de eerste lezing en Jozef in het evangelie. De keuze van Achaz is rap gemaakt. Nog voor Jesaja iets heeft gezegd, heeft hij al beslist wat hij zal doen: hij zal niet ingaan op het aanbod dat God hem via de profeet doet. Hij is op en top een man van de wereld en van het nu, en dat nu is niet zo fraai, want zijn vijanden rukken op tegen zijn koninkrijk. Hij heeft geen zin om te dromen over de toekomst die Jesaja hem voorspiegelt als hij maar op God vertrouwt, nee, hij vindt dat hij snel moet handelen, en voor hem is dat: een bondgenootschap sluiten met erfvijand Assyrië. Het is een typische reactie van menselijk kortetermijndenken: Assyrië verslaat inderdaad Achaz’ vijanden, maar in ruil moet hij wel de onafhankelijkheid van zijn eigen koninkrijk opgeven, en wordt hij een klein aanhangseltje van het machtige Assyrië.

Achaz durft en wil dus niet dromen, zeker niet als hij die droom niet zelf in handen heeft. In het evangelie durft Jozef wél meegaan in de droom van God, en dat is niet zijn eigen droom. Maar vandaag hebben dromers niet zo’n goede faam. Ze worden beschouwd als mensen die niet verder komen dan hun fantasie, en die niets tot stand brengen. Ze dromen maar wat aan, terwijl het erop aankomt mee te crossen in de wedloop van het leven en de wereld. Nietsdoeners zijn het, die de trein van het leven en de werkelijkheid missen, zo denken wij.

Maar is dat wel zo? Zijn dromers niet precies mensen die verder springen dan de werkelijkheid van het nu? Die broeden op dingen die de mens, de wereld en het leven beter en waardevoller kunnen maken? Waren het niet mensen die ervan droomden te kunnen vliegen als een vogel die de lucht- en ruimtevaart uit de grond hebben gestampt? Waren het geen naïevelingen die droomden van vrede, die kort na de tweede wereldoorlog de Europese Unie hebben gesticht? Hun doel was de eeuwenoude vijandschap tussen Frankrijk en Duitsland te doen verdampen. Onmogelijk, zegden de realisten, totaal onmogelijk! En toch gebeurde het, omdat de naïeve dromers gelukkig wél in de droom wilden geloven.  

Weet je wie de grootste dromer uit de mensengeschiedenis is? Dat is zonder twijfel Jezus. Hij sprak over een God van liefde, vergeving en barmhartigheid. Een God die een Vader is voor al zijn schepselen. ‘Waar haalt Hij de onzin!’ werd er gereageerd. ‘God is macht en dwang, straf en wraak, niets anders!’ Zo dachten de meeste joden, zo dachten alle oude volkeren, zo denken vandaag de moslims nog veelal: dat God en mens door een immense slagboom van elkaar gescheiden worden. Die ingebeelde slagboom heeft Jezus opgeheven, en daarom noemde God Hem zijn veelgeliefde Zoon. Hij openbaarde immers Gods ware gelaat aan de mensen, en gaf ook gestalte aan Gods droom van liefde, goedheid en vrede.

Het is in die droom dat Jozef en Maria willen meegaan. Onafhankelijk van elkaar zeggen ze ja tegen de engel en dus tegen God. Het is met zulke mensen dat God een toekomst kan bouwen. Dat kan Hij niet met mensen die niet verder willen kijken dan hun eigen wereld en hun eigen werkelijkheid. Hij kan dat alleen met mensen die willen meestappen in zijn droom, die niet zweren bij macht en wapengekletter, maar bij de tedere kwetsbaarheid van een Kind dat de veelgeliefde Zoon van God wordt.

Zusters en broeders, wat doen we? Kiezen we voor het menselijke kortetermijndenken van Achaz of voor de toekomst die God zich in Jezus heeft gedroomd? Jezus die mens is zoals wij, en die ook is: Immanuel, en dat betekent ‘God met ons’. Ik denk dat we niet lang hoeven na te denken. Amen. 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha