Jaar 2010-2011 Cyclus A

Bezinning bij / surfen naar:

  • Handelingen 1, 12-14
  • Johannes 17, 1-11a

    Zusters en broeders,

    ‘Nadat Jezus ten hemel was opgenomen, keerden de apostelen van de Olijfberg naar Jeruzalem terug.’ Zo begint de eerste lezing, en zoals altijd in de paastijd, is ze een fragment uit de Handelingen van de apostelen. Ze is het directe vervolg op de eerste lezing van vorige donderdag, Ons Heer Hemelvaart. En daar staan ze dan, de elf, die drie jaar lang met Jezus zijn opgetrokken. Alles hebben ze voor Hem in de steek gelaten. En op het einde van die drie jaar maken ze iets vreselijks mee: Hij wordt vermoord op het kruis. Ze slaan op de vlucht, hun wereld stort in. Drie dagen later volgt een nieuwe schok: Jezus is verrezen. Ze kunnen het niet vatten en ook nauwelijks geloven. En wanneer het tot hen begint door te dringen dat Hij leeft, verlaat Hij hen opnieuw, met de belofte dat Hij hen niet in de steek zal laten, maar hun zijn Geest zal zenden. Tegelijk geeft hij hun de welhaast onmogelijke opdracht over de hele wereld van Hem te getuigen. Dus daar staan ze, in een niemandsland. Ze weten dat Jezus leeft, maar ze weten ook dat ze er, louter menselijk gezien, toch alleen voor staan. Ik denk dat ze daar een dubbel gevoel aan overhouden, dat het hun allemaal overweldigt, en dat ze niet weten wat en waarheen. Dus doen ze het enige wat ze kunnen doen: ze blijven eensgezind en volharden in het gebed, want ze beseffen dat ze het zonder Jezus’ Geest nooit zullen redden.  

    Liturgisch gezien staan wij in hetzelfde niemandsland. Ook wij zijn door de pijn van de kruisdood gegaan, ook wij waren vol vreugde om zijn verrijzenis, en ook wij houden aan zijn hemelvaart een dubbel gevoel over. Maar misschien zijn we niet zo eensgezind als de apostelen, en misschien bidden we ook niet met zoveel aandrang om de komst van Jezus’ Geest.  

    Bidden, dat doet Jezus in het evangelie wél. Misschien konden we de lezing niet zo goed volgen. Verwonderlijk is dat niet, want de evangelist Johannes slaagt er wel meer in eenvoudige dingen heel ingewikkeld te maken. Dat is ook hier het geval. Hij speelt voortdurend met de woorden ‘verheerlijken’ en ‘verheerlijking’, maar ze slaan niet altijd op dezelfde persoon terug. Toch springt er een zinnetje uit dat sterk treft. Jezus zegt: ‘Dit is het eeuwige leven: dat zij u, de enige ware God, kennen, en dat ze ook Hem kennen die Gij gezonden hebt, Jezus Christus.’ En in de taal van Jezus is ‘kennen’ gelijk aan ‘geloven’, en geloven is ‘leven naar zijn enige gebod: Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf.’ Altijd datzelfde, enige gebod van Jezus, en dat staat borg voor eeuwig leven. 

    Het is bijna om te lachen. Al eeuwenlang wordt er koortsachtig gezocht naar middelen om het  leven van het verschijnsel mens eeuwig te maken. De dood ligt erg moeilijk, want die confronteert ons met onze vergankelijkheid. Maar wij, wij willen het eeuwige leven. ‘Welnu’, zegt Jezus, ‘Ik bied het u aan, dat eeuwige leven. Grijp het dan.’ Alleen, dat eeuwige leven is niet aards, maar het ligt wél binnen handbereik. Het wordt gegeven aan hen die leven naar het enige gebod van de enige ware God en zijn Zoon Jezus. Een ander eeuwig leven bestaat er niet, en zal er ook nooit bestaan. 

    Zusters en broeders, ik denk dat hier een van de oorzaken ligt van de crisis van het geloof in deze tijd. Ik denk dat de mens alleen zichzelf wil kennen, met afwijzing van alles wat dit ‘zelf’ overstijgt. Misschien zijn we net iets te veel bezig met ons mens zijn in deze wereld en in dit bestaan om oog en oor te hebben voor dat andere mens zijn. Dat mens zijn dat gedragen wordt door God, en dat ons over onszelf heen kan tillen naar het eeuwige leven waar we zo naar verlangen. Misschien blijven we dus liever ronddolen in het niemandsland dat, als puntje bij paaltje komt, naar nergens leidt. Ik sta dikwijls te kijken van de stelligheid waarmee mensen zeggen dat er buiten dit leven niets is, en dat het leven eindigt met de dood. Net of ze er al geweest zijn, in dit niets na de dood. Net of het hen minder mens zou maken te geloven dat dit leven niet het einde is.  

    Zusters en broeders, laten we doen zoals de apostelen: eensgezind blijven en volharden in het geloof en in het gebed. En weet je wat er dan gebeurt? Dan zal de enige ware God ons uit ons niemandsland bevrijden en zullen we eeuwig leven bezitten. Amen. 

     

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha