Jaar 2011-2012 Cyclus B

Bezinning bij / surfen naar:

  • Jeremia 23, 1-6
  • Marcus 18, 30-34

     

     

    Zusters en broeders,

    ‘Wee de herders door wie de schapen van mijn kudde omkomen en verloren lopen - godsspraak van de Heer.’ Zo spreekt Jeremia in de eerste lezing. Hij schreef die woorden 2500 jaar geleden, maar ze klinken alsof ze van gisteren of vandaag zijn. Want we hebben herders in overvloed, maar zijn het altijd goede herders, die de kudde naar vredige weiden willen leiden? Reclame, politiek, showbizz, bankiers, sekten, fundamentalisten … allemaal beweren ze dat ze onze herders zijn, en allemaal hebben ze geluk, zelfs hét geluk, in aanbieding. Maar is dat wel zo? Gaat het om hún geluk of om het onze? En zijn ze echt wel goede herders?

    Als we eens om ons heen kijken, merken we in elk geval niet alleen maar voorbeelden van goed herderschap, ook niet binnen onze Kerk. En ook buiten de Kerk lijkt het herderschap dikwijls verloren te zijn gegaan. Geregeld komen er verhalen naar boven over mensen die helemaal niet zo’n goede herders waren of zijn als ze zich voordeden of voordoen. Meer en meer ook worden we geconfronteerd met geweld, ook binnen onze gezinnen, en voortdurend zijn er verhalen over vreselijke pestpraktijken. Dat zijn alleszins geen uitingen van goed herderschap. En we moeten ook onszelf durven afvragen of wij wel altijd goede herders zijn voor hen die ons zijn toevertrouwd en voor de schepping die God ons in bruikleen heeft gegeven.

    Zoals altijd kunnen we ons het best spiegelen aan Jezus. Vorige week hebben we gehoord dat Hij zijn apostelen twee aan twee had uitgezonden om zijn Blijde Boodschap te verkondigen. Vandaag brengen ze verslag uit over hoe ze dat hebben aangepakt, en Jezus reageert als een liefdevolle herder, en ook als een goede manager. ‘Genoeg gewerkt’, zegt Hij, ‘tijd om te rusten, je hebt het verdiend.’ Hij neemt ze mee in zijn boot, naar een eenzame plaats, waar ze rust zullen vinden en iets zullen kunnen eten, want zelfs daarvoor was er geen tijd geweest.

    Het lijkt wel een perfect vakantietafereel: rust, tijd, onthaasten, tot jezelf komen. Het past helemaal in deze tijd van het jaar, maar de zon moet je er dan wel zelf bij denken. Jezus en zijn apostelen moeten er dan weer iets anders bij denken, namelijk tijd en rust, want als ze op die zogenaamd eenzame plaats aankomen, worden ze opgewacht door een grote hoop mensen, op zoek naar opbeurende woorden, naar bodem onder hun geloof, naar genezing van de krassen in hun ziel. Bij Jezus haalt het medelijden het op zijn nood aan rust, en Hij begint hen uitvoerig te onderrichten. Want Hij is echt wel een goede herder.

    Zusters en broeders, in welke boot stappen wij? In die van Jezus of in die van onze eigentijdse handelaars in geluk? Eerlijk gezegd, ik denk dat die van Jezus beter in het water ligt, en dat hij ook veel veiliger is. Want die handelaars in geluk hebben, vrees ik, vooral veel schone schijn in aanbieding. Je koopt iets moois, maar als je het buitenste laagje eraf krabt, hou je niets over. In Jezus’ boot echter liggen geen vergulde waardeloze spullen. Hij heeft goedheid in aanbieding, en vriendschap, en barmhartigheid, en vrede, en liefde. Geen schone schijn, maar echtheid. Je mag eraan krabben zoveel je wilt, ze zullen hun glans niet verliezen. En je kunt ze meenemen in je leven, voor onderweg, als voorzorg tegen de krassen in je ziel en de scheuren in je hart.

    Zusters en broeders, Jezus nodigt ons uit om in zijn boot te stappen, zijn boot die vaart naar leven in overvloed. En Hij nodigt ons ook uit om goede herders te zijn voor hen die ons zijn toevertrouwd. Wel, laten we op zijn uitnodiging ingaan. Amen.

     

    Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha