Jaar 2011-2012 Cyclus B

Bezinning bij / surfen naar:

  • 2 Koningen 4, 42-44
  • Johannes 6, 1-15

    Zusters en broeders,

    Normaal gesproken lezen we dit jaar het Marcus-evangelie, maar vandaag, en ook de vier volgende zondagen, komt Johannes aan het woord. Vandaag horen we zijn versie van de broodvermenigvuldiging, en de volgende vier zondagen zullen we horen dat Jezus dit spectaculaire teken een heel eigen betekenis geeft, namelijk, dat Hijzelf het levende Brood is dat uit de hemel is neergedaald. Via de eerste lezing weten we dat dit niet het eerste broodwonder is dat in de Bijbel verteld wordt, want in die lezing geeft de profeet Elisa honderd mannen te eten met twintig broden. Bij die broden moeten we ons geen brood voorstellen zoals we dat vandaag kennen. Nee, zo’n Bijbels brood is nauwelijks genoeg eten voor één man. In de beide verhalen heeft iemand eten bij zich dat hij wil delen, en de profeet en Jezus laten dit voedsel aan iedereen uitdelen. Bij Jezus gaat het om niet minder dan vijfduizend mannen. Hij geeft hun te eten met vijf broden en twee vissen, en net als in de eerste lezing is er nadien nog overschot. In dat overschot komt trouwens de kern van het verhaal naar boven: niet het broodwonder op zichzelf is belangrijk, wel het teken dat er schuil achter gaat, en dat is dat God leven geeft in overvloed, en dat niemand tekort komt als mensen willen delen.

     

    In het evangelieverhaal is er in dat verband een opvallend zinnetje. Jezus zegt namelijk: ‘Laat de mensen gaan zitten.’ Daarmee laat Hij verstaan  dat er een echte maaltijd zal volgen. Geen snelle hap tussendoor, al rechtstaand, zo ongezellig en zo haastig mogelijk, maar een maaltijd met alles erop en eraan. En een echte maaltijd betekent gulheid, gezelligheid en gemeenschap. Je hebt het misschien al meegemaakt dat je op een feest wordt genodigd, maar van feestelijkheid is er geen sprake, want er heerst krenterigheid. Je merkt dat elke euro vier keer werd omgedraaid vooraleer hij in eten werd omgezet. Zo’n feest is natuurlijk geen feest. Integendeel, het schept ongenoegen, afstand en onvrede. Een feest waar gulheid heerst daarentegen leidt tot eenheid, hartelijkheid en vrede.

     

    Evenzeer valt op dat Jezus geen voorwaarden stelt. Hij zegt niet: Alleen de goeden, alleen de braven, alleen zij die in het rijtje lopen krijgen eten. Nee, Hij is royaal voor iedereen, zonder onderscheid. Want zo is God: gul voor iedereen, zonder voorwaarden. Hij vraagt dat ook aan ons: dat we gul in het leven zouden staan. Dat we zouden delen zoals Hijzelf deelt met ons. Dat we zouden opkomen voor armen en kansarmen. Dat we oog en oor zouden hebben voor zieken en bejaarden. Dat we zijn goedheid, zijn zorg, zijn barmhartigheid en zijn liefde gul zouden uitstralen, zoals Jezus die uitstraalt in alles wat Hij zegt en doet.

     

    En ten slotte: in de beide verhalen is er overschot, bij Jezus zelfs niet minder dan twaalf korven. Dat overschot wordt verzameld omdat er niets verloren mag gaan, want voedsel is niet hernieuwbaar. Dat is iets waar de wereld zich dringend over moet bezinnen. Eén miljard mensen lijdt honger, en tegelijk gaat een derde van de wereldvoedselproductie verloren. Door gebrek aan infrastructuur, door slordigheid, door onverantwoorde kieskeurigheid, door ik weet niet wat nog meer. Met andere woorden, er is overvloed, en tegelijk lijden zoveel mensen honger. Het is gewoon wraakroepend. We moeten ons daar dus echt over bezinnen, en in ons eigen leven met alle mogelijke middelen verspilling van voedsel tegengaan.

     

    Zusters en broeder, Jezus leert ons vandaag dat waar er bereidheid is tot delen er helemaal geen tekort is. Hij leert ons ook dat we zorgvuldig moeten omspringen met de vruchten van de aarde, want de aarde is van iedereen, dus ook de vruchten ervan horen iedereen toe. Het is goed dat we ons daarover bezinnen, en dat we ons daarbij door Jezus laten inspireren. Amen. 

Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha