Jaar 2011-2012 Cyclus B

Bezinning bij / surfen naar:

  • 2 Samuel 7, 1-5.8b-12.14a-16
  • Lucas 1, 26-38

    Zusters en broeders,

    In de eerste lezing horen we een heel belangrijke episode: koning David zegt tegen de profeet Natan dat het niet kan dat hijzelf in een paleis woont, terwijl de Heer nog altijd onder een tentdoek moet huizen. Hij wil dus een tempel bouwen voor de Heer. Natan vindt dat een goed idee, maar ’s nachts wordt hij terechtgewezen: de Heer laat hem weten dat Hij altijd met zijn volk onderweg is geweest, dat Hij altijd midden onder zijn volk heeft gewoond, in welke omstandigheden dan ook, en Hij wil dat dit zo blijft. God de Heer wil dus niet opgesloten worden in een tempel, Hij wil direct onder de mensen zijn.

    Het zijn heel betekenisvolle woorden. God is dus niet ergens ver weg, en Hij wil ook niet opgesloten worden in een tempel, in een kerk, in een tabernakel. Nee, God wil direct bij zijn mensen zijn, want zij zijn zijn schepping. Hij wil bij hen zijn in goede en in kwade dagen, in vreugde en verdriet, in geluk en in ongeluk. Hij wil zijn bij rijken in hun paleizen, en Hij wil zijn bij armen onder de bruggen van de Seine. Hij wil zowel bij welzijnswerkers zijn als bij de asielzoekers die op straat, in parken en in stations moeten overleven, want net zoals voor Jezus indertijd, is er voor hen geen plaats in de herberg – in dit geval het asielcentrum of het opvangtehuis. Hij wil zijn bij mensen die vrank en vrij door het leven gaan, en Hij wil zijn bij hen die gevangen zitten in zichzelf, in hun armoede of in hun rijkdom, in hun egoïsme of in hun onzekerheid. Maar ook bij hen die gevangen zitten omdat ze dingen hebben gedaan die niet kunnen. God wil bij ál zijn schepselen zijn, want allen zijn ze zijn liefste kinderen.

    En Hij wil voor ieder van hen, en dus ook van ons, handen en voeten zijn om als goede mensen in het leven te staan, om het goede te doen, om naar elkaar toe te gaan in tijden van nood, en om elkaar bij te staan wanneer het dringt. Hij wil onze ogen zijn om de goede weg te zien, maar ook om de vreugde en de pijn van anderen te ontdekken. Hij wil onze oren zijn om naar zijn woord te luisteren, maar ook om te luisteren naar het geluk en het verdriet van onze naaste. Hij wil onze binnenkant zijn, die naar buiten straalt in onze buitenkant.

    Dat dit niet zomaar wat woorden zijn, dat God echt midden onder en in zijn mensen wil wonen, horen we in het evangelie. Daarin horen we dat God ons zozeer liefheeft, dat Hij in een mensenkind wil geboren worden. Hij werd tastbaar aanwezig in Jezus, die geboren werd als een kwetsbaar mensenkind, en die geleefd heeft als een mens. Dat mens-zijn heeft Hij met de dood moeten bekopen, want voor velen was het een ondraaglijke gedachte dat God als mens onder de mensen woonde. We hoorden het vorige week, wanneer de priesters en levieten aan Johannes de Doper vroegen wie Hij was. ‘Ik ben de Messias niet’, zei hij met stelligheid, en hij voegde eraan toe: ‘Midden onder u staat Hij die gij niet kent.’ Dat was het lot van Jezus. Hij was de mensgeworden belofte van God die onder zijn mensen wilde wonen, maar veel mensen wilden daar niet van weten. Dat was toen zo, en het is vandaag niet anders: velen kunnen of willen niet leven met de gedachte dat God in hun midden woont, laat staan dat ze zouden willen aanvaarden dat Hij in hen woont.

    Zusters en broeders, zoals elk jaar om deze tijd leven we naar Kerstmis toe, de dag waarop we herdenken dat God onder ons wil wonen. Maar ook de dag waarop duidelijk werd dat God in elk mensenkind wil wonen. Hij woont dus ook in vreemdelingen en in vreemden, in asielzoekers en in bedelaars. En ook in die mens met wie we het toch zo moeilijk hebben, in die gevangene die erge dingen heeft gedaan, in die onmens die anderen vernedert en uitbuit. Hij woont zelfs in hen die er alles voor over hebben om dat te verbergen, in hen die zijn bestaan ontkennen, en die pertinent weigeren zijn buitenkant te zijn. Maar wij zijn christenen, wij geloven dat God in ons woont. Laten we dus waakzaam leven, zodat we Hem kennen en herkennen, Hij die midden onder ons staat. En laten we ons uiterste best doen om zijn buitenkant te zijn. Zijn buitenkant van goedheid, van liefde en van vrede. Amen.

    Download deze preek in Microsoft Word formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha