Jaar 2013-2014 Cyclus A

 

Zusters en broeders,

We weten dat Jezus niet alleen vrienden had, maar ook vijanden,  mensen die Hem echt niet moesten hebben. Onder hen veel schriftgeleerden en farizeeën. Zij moesten Hem niet hebben omdat ze vonden dat Hij de oeroude wet van Mozes afbrak, en nog meer omdat ze ervan gruwden dat Hij zichzelf de Zoon van God noemde. Maar misschien waren er ook wel mensen die gruwden van de woorden die we vandaag hoorden. Woorden als: ‘Bied geen weerstand aan het onrecht, maar als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. Als iemand uw onderkleed wil afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. Bemin uw vijanden en bid voor wie u vervolgen.’ Nog andere dingen zegt Hij, en het zijn woorden waar ook wij waarschijnlijk moeten bij slikken. Want wat doen we ermee? Moeten we diefstal en geweld zomaar aanvaarden? Moeten wij maar liefdevol reageren tegen al het negatieve, al het slechte, al de miserie waarmee we soms te maken krijgen? ‘Bemin uw vijand’, zegt Jezus, maar kunnen wij dat? En als iemand ons besteelt, kunnen wij die mens dan ook nog een geschenk aanbieden? Zo van: ‘Neem maar mee, ik gun het u van harte.’ Kunnen wij dat? Eerlijk gezegd, ik denk dat geen haar op ons hoofd zelfs maar kan denken dat we dat kunnen.

Geeft Jezus dan ondoenbare raad? Raad die we misschien zelfs onmenselijk vinden? Dat denk ik niet. Ik denk dat we zijn woorden juist moeten begrijpen. En dat juist begrip, dat ligt in de samenhang van die woorden. Voor de vierde week op rij lezen we een stukje uit de Bergrede, en je weet waarmee die begint: met de acht Zaligsprekingen. Je weet wel: zalig de armen van geest, enzoverder. Dat is de grondwet van ons geloof, en je weet wat daar centraal in staat: nederigheid, zachtmoedigheid, barmhartigheid, eerlijkheid, vrede … kortom, dingen die Jezus ons heeft willen bijbrengen. Daaraan doen die straffe woorden van vandaag me denken. En weet je waaraan ze me ook doen denken? Aan die keer dat schriftgeleerden en farizeeën een vrouw naar Hem toesleepten. Ze was betrapt op overspel, en volgens de wet van Mozes moest ze daarvoor gestenigd worden. En nu wilden ze absoluut weten wat Jezus daarvan vond. Moesten ze die vrouw nu dood stenigen of niet? Moesten ze dus de wet volgen of niet? Je weet wat Jezus deed: net alsof het Hem niet interesseerde, ging Hij erbij zitten en prulde Hij een beetje met zijn vinger in het zand. En toen ze ongedurig bleven aandringen, zei Hij: Wie van u zonder zonde is, moet maar de eerste steen werpen, hé? En Hij prulde verder in het zand. Je weet wat die schriftgeleerden en farizeeën deden: ze stapten het een voor een af, eerst de oudsten en dan de anderen.

Wel, ik  denk dat Jezus dat ook vandaag zegt, maar met andere woorden. Wie nooit liegt, wie altijd rechtvaardig is, wie andere mensen en zelfs de belastingen niet bedriegt, wie nooit iemand bedreigd of verweten heeft, wie zich nooit iets heeft toegeëigend dat niet van hem is, wie alleen maar goed, vredevol, liefdevol, nederig en barmhartig is … wel, die mag kwaad zijn als hem of haar iets slechts wordt aangedaan. Die mag dus bij manier van spreken de eerste steen werpen. Maar laten we eerlijk zijn: wie van ons is zo perfect? Wie van ons is zo grenzeloos vol liefde, vol begrip, vol eerlijkheid, vol ik weet niet wat nog allemaal?

Er is trouwens nog iets wat de woorden van Jezus zo nodig maakt, en dat is de werkelijkheid waarin we leven. En die werkelijkheid, dat is wat er gebeurt als zijn woorden niet nageleefd worden. We zien dat vandaag in Syrië, in de Centraal Afrikaanse Republiek, in Pakistan, in Afghanistan. We zien dat overal waar Jezus’ woorden niet tellen. Dan zien we wreedheid, wraak, moord, moslimterrorisme en ga maar door. Allemaal dingen die we ook zagen in onze eigen geschiedenis, in de wereldoorlogen, in de tientallen miljoenen mensen die gedood werden omdat elke vijandigheid met ten minste dezelfde vijandigheid beantwoord werd. Want zo is de wereld waarin Jezus’ woorden niet worden nageleefd.

Zusters en broeders, op het einde van het evangelie van vandaag zegt Jezus: ‘Wees volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.’ Je weet wat de volmaaktheid van onze Vader in de hemel is: dat is zijn liefde. Wel, laten we proberen zijn liefde altijd tot de basis van ons denken en doen, en van ons hele leven te maken. Amen.

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha