‘Het Koninkrijk van de hemel gelijkt op een schat die verborgen ligt in een akker.’
Zusters en broeders, misschien ken je het verhaal van de man die op zoek is naar de verborgen schat van het geluk, maar hij vindt hem niet. Hij vraagt raad aan iedereen, maar niemand kan hem helpen. Ten slotte spreekt hij een priester aan. Het is een priester wiens deur altijd openstaat voor mensen met vragen en mensen in nood. Hij luistert dus aandachtig naar de man, en vertelt dan dat ook hij ooit op het punt heeft gestaan om op zoek te gaan naar die verborgen schat. Hij dacht hem te vinden in een ver exotisch land, maar hij was niet vertrokken, want Hij dacht aan de woorden van Jezus, die zei: ‘Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.' En hij wist dat zijn hart niet in een ver exotisch land woonde, maar in zijn eigen land en in zijn eigen parochie.
De zoekende man had heel aandachtig naar het verhaal van de priester geluisterd. Hij dacht er lang over na, en toen ging hij naar huis, naar zijn vrouw en zijn kinderen. En voor het eerst in zijn leven zag hij dat hij rijk was. Niet een beetje rijk, maar heel rijk. Hij zag de vrolijkheid op het gezicht van zijn kinderen, las het meevoelen in de ogen van zijn vrouw, en voelde de band die hen allen met elkaar verbond. Nooit eerder had hij die band gevoeld, want hij was altijd onderweg geweest, op zoek naar de verborgen schat van het geluk, en daarom had hij nooit gezien dat die schat voor zijn ogen voor het grijpen lag. Hij sloot zijn vrouw en zijn kinderen in zijn armen, en zei: ‘Wat zijn we rijk.’ En ze antwoordden heel blij: ‘Ja, wat zijn we rijk. Niet een beetje rijk, maar heel rijk’
Zo is ook de schat van het Koninkrijk van de hemel. Dat Koninkrijk geeft een diep gevoel van rijkdom en geluk. Het bestaat immers niet uit immens veel geld en immens veel eigendom, en ook niet uit macht en eigenbelang. En het bestaat zeker niet uit machtsmisbruik en geweld. Maar het bestaat wel uit het diepe gevoel van rijkdom en geluk door liefde en vrede, door eenheid en gerechtigheid, door barmhartigheid en vergevensgezindheid. Dat diepe geluksgevoel ontstaat niet zomaar, en het is ook niet vanzelfsprekend. Het is dus niet verwonderlijk dat de jonge koning Salomo in de eerste lezing aan God de Heer vraagt dat Hij hem een opmerkzame geest zou geven, zodat hij een onderscheid kan maken tussen goed en kwaad.
Zo’n opmerkzame geest hebben ook wij vandaag meer dan ooit nodig. Een opmerkzame geest, zodat we goed van kwaad kunnen onderscheiden. Dat is niet altijd gemakkelijk, want elke dag worden we overspoeld door meningen en feiten die ons kunnen treffen en die ons doen twijfelen. Want wat is waar en wat is niet waar? Wat is goed en wat is niet goed? Zovelen willen ons van hun waarheid overtuigen. Hun waarheid in de politiek, in de sport, in de ontspanning, in de reclame. Zovelen dwingen ons tot een oordeel en tot een keuze die al onze aandacht opeist, zodat we geen aandacht meer hebben voor andere meningen en andere oordelen, en zeker niet voor de noden om ons heen en voor mensen in nood. Want die mogen onze aandacht niet opnemen, nee, we moeten alleen voor onszelf leven, en alleen op zoek gaan naar de verborgen schat van ons eigen geluk, en naar de waarheid die ons wordt opgedrongen.
Zusters en broeders, zo is zeker niet de verborgen schat in de akker, de parel van grote waarde of het sleepnet waarin goede van slechte vissen gescheiden worden. Het Koninkrijk van de hemel wordt immers niet uitgebouwd door oordeel en veroordeling, door bezit en eigenbelang, maar door de liefde en de warmte die Jezus ons heeft voorgeleefd. Laten we ons dus spiegelen aan Jezus, die ons de weg wijst naar de verborgen schat en naar de waardevolle parel, zodat we goede vissen zijn in het sleepnet van de Heer onze God. Amen.