Bezinning bij / surfen naar:
‘Gij hebt niets, omdat gij niet bidt. En als gij bidt, krijgt gij het niet omdat gij verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat ge krijgt uit te geven voor uw eigen hartstochten.’
Zusters en broeders, bij deze woorden uit de brief van Jacobus dacht ik aan de film Bruce Almighty die ik een paar weken geleden op de televisie heb gezien. Je zou bijna gaan denken dat het scenario van die film gebaseerd is op die woorden van Jacobus. Het gaat over de televisiereporter Bruce, die helemaal niet tevreden is met zijn bestaan, en die God de schuld geeft van zijn mislukkingen. Volgens hem kan God maar beter ophoepelen, want Hij bakt er niets van. Hijzelf zou het er veel beter afbrengen. En wat dacht je? God gaat in op de uitdaging, Bruce mag god spelen, en God zelf trekt op vakantie. En wat doet Bruce? Hij gebruikt zijn macht uitsluitend voor de bevrediging van zijn eigen hartstochten – precies zoals Jakobus schrijft. Hij bezorgt zichzelf een blitse nieuwe auto, en neemt wraak op ieder die hem niet aanstaat. Maar hij weet geen blijf met de vele gebeden die hij moet verwerken, dus willigt hij ze allemaal in. Een van de nare gevolgen daarvan is dat er in de stad zware rellen uitbreken. Ondertussen laat zijn vriendin hem in de steek, omdat er met hem niet meer te leven valt. Kortom, Bruce maakt er een ongelooflijk potje van, en doet ten einde raad een beroep op God: hij wil niet langer god zijn, want het is een vreselijke job. ‘Nee,’ zegt God, ‘het is helemaal geen vreselijke job, maar jij hebt er dat van gemaakt omdat je alleen voor je eigen hartstochten hebt gewerkt en je macht hebt misbruikt om anderen te vernederen en te kwetsen.’
Jacobus schreef het al in zijn brief: we bidden verkeerd en we bidden om de verkeerde dingen. En wellicht bidden we ook te veel voor onszelf. Toen de apostelen aan Jezus vroegen hoe ze moesten bidden, leerde Hij hun het Onze Vader. Dat is dus het basisgebed van elke christen, want het komt van Jezus zelf. En wat merken we? Het is niet ‘Mijn Vader’, maar ‘Onze Vader.’ En er is ook niets dat naar ‘ik’ en ‘mij’ verwijst, alleen maar naar ‘ons’ en ‘onze’: ons dagelijks brood, onze schulden, onze schuldenaren.
Zusters en broeders, zo moeten we dus bidden en zo moeten we ook leven: niet met de blik op onszelf, maar op de ander. En dat is iets heel anders dan het instinctieve verlangen om de eerste, de grootste, de sterkste, de rijkste, de machtigste te zijn. Zoals de apostelen willen zijn. Jezus heeft hun zojuist voor de tweede keer gezegd dat Hij zal vermoord worden, en hun enige antwoord daarop bestaat erin dat ze onder elkaar beginnen redetwisten over wie van hen de grootste is. Want die grootste zal Jezus mogen opvolgen. Ze zijn dus al ruzie aan het maken over Jezus’ erfenis nog voor Hij gestorven is. Ik denk dat Jezus zich op dit moment enorm eenzaam moet gevoeld hebben. Hij denkt aan zijn lijden en dood, en zij denken aan zijn erfenis, maar ze hebben er niet het minste besef van wat die erfenis is. Dus zegt Jezus het hun nog maar eens: ‘Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten zijn, en de dienaar van allen.’ Niet de grootste, niet de sterkste, niet de machtigste. Wel de laatste en de dienaar van allen. Dat is zijn erfenis. Niet heersen, maar dienen. En om het helemaal duidelijk te maken, omarmt Hij een kind en zegt: ‘Wie een kind opneemt in mijn Naam, neemt Mij op.’
Zusters en broeders, in de evangelielezing is Jezus met zijn leerlingen onderweg in Galilea, en dat woord ‘onderweg’ staat symbool voor de weg die de apostelen en ook wijzelf te gaan hebben: niet de weg van het ‘ik’ en het ‘mij’, niet de weg van de grootste, en de machtigste, niet de weg van eer en roem, maar de weg van liefde, vrede en gerechtigheid. Niet uit op het recht van de sterkste, maar op de zorg voor de zwakste. Niet heersen, maar dienen. Ik weet het, het is een motto dat vloekt met de wereld waarin we leven, maar ik weet ook dat het tegenovergestelde leidt tot ondergang en ellende. Weet je nog een jaar geleden? De banken bouwden tot in de hemel, enfin, dat zegden ze toch, en alle wilden ze de grootste en de sterkste zijn. Dus bouwden ze zulke enorme luchtkastelen dat de hele mensheid, en dan vooral de arme helft van de mensheid, nog jarenlang het slachtoffer zal zijn van hun machtswellust. En de banken zijn geen alleenstaand geval: de hele mensengeschiedenis door heeft machtswellust altijd tot oorlog en ondergang geleid.
De eerste, de grootste, de sterkste, de rijkste, de machtigste zijn kan nooit het doel zijn van een christen, want een christen is altijd onderweg, Jezus achterna, en Die zei: ‘Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen moeten zijn, en de dienaar van allen.’ Zusters en broeders, laat ons daar groot in zijn: in dienen, zoals Jezus. Amen.