Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
Nog maar eens blijkt hoe hedendaags onze Bijbel is. Want waarover gaan de lezingen vandaag? Over de gelijkheid tussen man en vrouw en over trouw in een relatie. En dat zijn vragen die heel bekend en inderdaad ook heel hedendaags zijn.
Zijn mannen en vrouwen gelijk en gelijkwaardig? Voor ons, christenen, is het antwoord ondubbelzinnig ‘ja’, maar we weten dat niet alle godsdiensten ‘ja’ antwoorden, integendeel, in een ervan zit de discriminatie van en de minachting voor de vrouw er zelfs ingebakken. We weten ook dat in onze westerse maatschappij de vrouw in de praktijk dikwijls nog sterk achtergesteld wordt: ze verricht de minst betaalde jobs, en als ze hetzelfde werk doet als een man, is de kans groot dat ze toch niet hetzelfde loon ontvangt. En verder weten we dat de hiërarchie van onze Kerk niet altijd even open staat ten aanzien van de vrouw. De hogere regionen van de macht blijven een mannenbastion, vrouwen kunnen geen priester worden, vrouwen mogen dit niet en dat niet. Gelukkig is daar in de praktijk dikwijls niet veel van te merken. Vrouwen gaan net zo goed voor in vieringen als mannen, ze kunnen parochieassistente worden en een parochie leiden, en ze kunnen ook verkondigen. Akkoord, ze kunnen geen priester worden, maar dat kunnen getrouwde mannen ook niet, dus daar zou ik niet al te zwaar aan tillen. Ik zou zeggen: het wordt gewoon een beetje wachten tot ook daarin verandering komt.
En ik zou ook zeggen: die verandering móét er komen, want ons geloofsboek is de Bijbel, en die laat er geen twijfel over bestaan: de vrouw is gelijkwaardig aan de man. We horen het in de eerste lezing, en we horen het opnieuw in het evangelie, want Jezus verwijst naar de tekst van die eerste lezing. En wat staat daar geschreven? Dat God de mens heeft geschapen, en dat Hij vindt dat het niet goed is dat die alleen is. Dus schept Hij een hulp die bij hem past, en die hulp wordt gevormd uit een rib van de mens. De mens neemt dus twee gedaanten aan: man en vrouw, en die zijn gelijk en gelijkwaardig. Het scheppingsverhaal is daar heel duidelijk in. Zoals onze God Vader, Zoon en Geest is, en toch één God, zo is de mens man en vrouw, en toch één mens. Man en vrouw zijn onze voornamen, mens is onze familienaam.
En in een relatie denkt God ons één. De farizeeën proberen er Jezus voor de zoveelste keer in te luizen, dit keer met de vraag of een man zijn vrouw mag verstoten. Zoals bijna altijd antwoordt Jezus met een tegenvraag: ‘Wat zegt Mozes ervan?’ Die zegt dat de man zijn vrouw gewoon met een scheidingsbrief het huis mag uitzetten. Jezus’ antwoord is snoeihard: ‘Mozes heeft u dat toegestaan om de hardheid van uw hart. Want wat zegt God? Hij heeft de mens man en vrouw geschapen, en de man zal zijn vader en moeder verlaten om zich te binden aan zijn vrouw, en ze zullen één vlees worden. En wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’ Jezus bevestigt hiermee de visie van het scheppingsverhaal. Dat is Gods visie, en die gaat boven de visie van de mens, ook al heet die mens toevallig Mozes.
God heeft de man en de vrouw gelijk en gelijkwaardig geschapen, dus mag de een de ander niet verstoten: de man zijn vrouw niet, en de vrouw haar man niet. Betekent dit nu dat mensen van wie het huwelijk of de relatie spaak loopt zondige mensen zijn? In elk geval niet in de ogen van Jezus, want Hij veroordeelt niet, Hij wijst alleen op Gods oorspronkelijke bedoeling. Oordelen en veroordelen moeten ook wij dus niet doen, en onze Kerk mag dat zeker niet doen, want zij moet onverkort de Boodschap van Jezus overbrengen en ze zelf beleven. Wanneer onze Kerk gescheiden mensen die opnieuw trouwen als zondige mensen bestempelt en niet tot de communie toelaat, dan gaat ze naast Jezus’ Boodschap staan, en gaat ze in tegen Gods barmhartigheid. En bovendien: een relatie beëindigen doe je niet voor je plezier. Scheiden doet lijden, en achter elke scheiding gaat een verhaal schuil van vallen en opstaan, en van heel veel pijn en verdriet. En wat moeten we als christen doen met mensen met pijn en verdriet? Zeker niet oordelen en veroordelen, en nog minder afstoten. Jezus leerde ons dat we juist aandacht moeten hebben voor elke pijn, en bemoediging moeten geven bij elk verdriet. Net zoals op Jezus moet ook op ons en op onze Kerk het woord van Jesaja van toepassing zijn, en dat woord luidt: ‘Het geknakte riet breekt hij niet af, en de kwijnende vlam dooft hij niet.’ Welnu, mensen met een stukgelopen relatie zijn heel dikwijls geknakte mensen, en dikwijls ook kwijnen ze letterlijk weg. Het is onze plicht als christenen hen met begrip en zorg te omringen.
Zusters en broeders, gelijkheid en gelijkwaardigheid van man en vrouw, en trouw in een relatie: het zijn zaken waarmee de mensheid al eeuwen worstelt. God wijst ons daarbij de weg, en die weg moeten we proberen gaan. Zoals altijd: de weg van God, de weg die Jezus ons is voorgegaan. Amen.