Bezinning bij / surfen naar:
Zusters en broeders,
In de beide lezingen wordt een schrijnend beeld van armoede geschetst, en het zal wel geen toeval zijn dat in die beide pijnlijke verhalen van uiterste armoede een weduwe de hoofdrol speelt. Immers, in zowat alle tijden en culturen waren en zijn weduwen een erg kwetsbare groep. In de joodse cultuur van die tijd betekende het overlijden van de man voor de vrouw een ware ramp, want ze verloor niet alleen haar partner in goede en kwade dagen, maar ook haar inkomen en haar aanzien. Vrouwen mochten buitenshuis geen betaald werk verrichten, en spreekrecht hadden ze sowieso niet. Een vrouw zonder man was een niemand, zoals ze dat vandaag in veel moslimgemeenschappen nog altijd is. Maar ook in onze westerse cultuur zijn weduwen en alleenstaande vrouwen met kinderen zeer kwetsbaar. Dat blijkt alleen al uit hun oververtegenwoordiging in de almaar groeiende groep mensen die in armoede leven. Vaak vinden ze geen werk, want ze moeten voor hun kinderen zorgen, en als ze wel werk hebben, moeten ze een niet gering deel van hun loon besteden aan kinderopvang. Ze komen dus terecht in een negatieve spiraal waaruit ze maar heel moeilijk kunnen ontsnappen.
Het is goed dat we in de liturgie bij zulke verhalen blijven stilstaan, want armoede was en is een schande voor het mensdom. Door de eeuwen heen hebben daarom nogal wat mensen bewust gekozen voor een leven in armoede, dit uit solidariteit met mensen in armoede. We kunnen hier denken aan Sint-Franciscus en zijn volgelingen, aan Moeder Theresa en haar zusters en broeders, aan Poverello in Brussel, aan de heilige Damiaan en aan al die andere naamloze missionarissen en lekenhelpers die gisteren en vandaag hun veilige weelde achter zich hebben gelaten om ergens ver weg in het spoor van Jezus te leven met en voor de armen, en de werkelijkheid van de armoede doorheen hun ogen te beleven.
Maar laten we wel wezen: armoede is geen ideaal. Het spreekwoord zegt dat geld niet gelukkig maakt, maar ik vrees dat geen geld meestal gewoon ongelukkig maakt. Armoede moet bestreden worden, want ze is een onrecht. Een onrecht dat soms volgt uit omstandigheden die de mens te boven gaan, maar dat door de band het gevolg is van uitbuiting en onderdrukking, en van de onwil van de heersende klasse om er iets aan te veranderen. Jezus vaart dan ook ongemeen scherp uit tegen de schriftgeleerden, die volgens Hem de huizen van de weduwen opslokken. Zijn aanval doet sterk denken aan de profeet Amos, die meer dan eens cynisch uithaalt naar hen die de armen uitbuiten. En waar Jezus zegt dat over zulke mensen een streng vonnis zal worden uitgesproken, is Amos ervan overtuigd dat God geen van hun daden ooit zal vergeten.
Zusters en broeders, de vrouw in het evangelie werpt twee penningen in een van de offerkisten bij de ingang van de tempel. Een van de dertien die er staan, en die alle dienen om de tempel en de priesters te onderhouden. Ik denk dat er in de hele katholieke wereld niet één kerk is waar dertien offerblokken staan. De bij ons best bekende ‘offerblokken’ zijn trouwens de omhalingen van Missiezondag, Welzijnszorg en Broederlijk Delen. Niet bestemd voor de kerk en de priesters, maar voor mensen in nood. Ik denk ook dat wij ons, zoals zo dikwijls, moeten afvragen waar wij in deze Bijbelse verhalen staan. Zijn wij de rijke die een heel klein beetje van onze overvloed aan de armen besteden, of zijn we de doodarme weduwen die het weinige wat ze bezitten zonder meer weggeven? Of zijn we de schriftgeleerden in het evangelie, die elke gelegenheid te baat nemen om zichzelf te verrijken op de kop van de armen?
Het is goed dat we onszelf daarover bevragen, in deze tijd, nu Allerheiligen en Allerzielen nog nazinderen. Een tijd waarin we ons bezinnen over leven en dood. Over de eindigheid en de beperktheid van de dingen en over de eeuwigheid van onze God. En over zijn droom van een wereld van liefde, vrede en gerechtigheid, een droom waarvoor Hij zijn eigen Zoon heeft geofferd. Laten we in alles wat we doen en denken vol geloof meewerken aan de verwezenlijking van die goddelijke droom. Amen.