Bezinning bij / surfen naar:
- 1 Johannes 3, 1-2.21.24
- Lucas 2, 41-52
De heilige familie, wat moeten we ons daarbij voorstellen? Als we eens in ons eigen hart kijken, dan zullen we, denk ik, snel tot de conclusie komen dat wijzelf en ons gezin zeker niet altijd die benaming verdienen. En kijken we om ons heen, dan worden we wellicht niet echt omvergelopen door gezinnen die de benaming wél verdienen. Zijn we dan met zijn allen slecht bezig? Of hebben we misschien een verkeerd idee over hoe een heilige familie er moet uitzien, en aan welke normen ze moet beantwoorden?
Tegenwoordig is het gezin voortdurend in beweging. Vroeger was het anders. Je had een man en een vrouw, en die werden na hun huwelijk – maar soms ook al ervoor – voor de rest van hun leven vader en moeder van een stel kinderen. Maar die tijd is achterhaald door de feiten. Niet dat zo’n gezin niet meer bestaat, wel omdat er nieuwe gezinsvormen bijgekomen zijn. Kinderen worden dikwijls geconfronteerd met een nieuwe vriendin van vader of een nieuwe vriend van moeder, en die nieuweling neemt, tenminste voor een deel, de taken en de verantwoordelijkheden van de echte vader of moeder over. Er zijn tegenwoordig dus nogal wat stiefkindjes, halfzusjes en halfbroertjes. En verder hebben ook nogal wat kinderen twee mama’s, maar geen papa, of andersom. Kortom, het gezin kent allerlei nieuwe vormen, en daarbij bestaat het vermoeden dat dit niet altijd gemakkelijk is voor het samenleven binnen een gezin. Wellicht is het er ook niet gemakkelijker op geworden om een heilige familie te zijn. Hoewel, nog eens, wat moeten we ons daarbij voorstellen? Hetzelfde als bij de heilige familie die we vandaag vieren?
Zusters en broeders, laten we wel wezen. Een twaalfjarig kind dat zonder iets aan zijn ouders te vragen alleen achterblijft in een grote stad als Jeruzalem, en ouders die dat niet merken … wel, ik heb daar als vader zo mijn vragen bij. En die vragen worden alleen maar groter als ik lees dat het tot ’s avonds duurt vooraleer de ouders het in de gaten krijgen, en dat ze er pas na drie dagen aan denken hun zoon in de tempel te gaan zoeken. Daar staat iedereen verbaasd over zijn kennis en zijn inzicht. Met andere woorden, Jezus is op religieus gebied een bijzonder pienter ventje, en dat hebben zijn ouders tot dan toe blijkbaar niet opgemerkt, anders waren ze Hem wel meteen in de tempel gaan zoeken. Vandaar misschien de koele, zelfs verwijtende vraag van hun twaalfjarige zoon: ‘Wist ge dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’ Koel, inderdaad, maar ook behoorlijk arrogant. Jezus is duidelijk vroeg in de puberteit beland.
Tot nu toe doet dat gezin me niet echt aan ‘heilig’ denken, en als we er nog wat dieper op ingaan, komen we nog tot een paar merkwaardige vaststellingen. Vooreerst dat dit kind toch wel op een heel merkwaardige manier verwekt is, en verder, dat het niet het kind is van Jozef, wel van de heilige Geest. Met andere woorden, Jozef is niet de vader, wel de stiefvader van Jezus. En nog met andere woorden: dit gezin beantwoordt niet aan wat het vroeger was, wel aan wat het vandaag is: een samenlevingsvorm dus die veranderlijk kan zijn.
Zusters en broeders, ik denk dat het ons een hart onder de riem is dat we ons kunnen spiegelen aan deze heilige familie. Een familie die verre van perfect is, waar niet alles rozengeur en maneschijn is en waar dingen fout kunnen lopen. Een familie ook waarvan de leden elkaar niet altijd even goed kennen en begrijpen. Zoals dat in een familie, in een gezin, nu eenmaal dikwijls het geval is. Want waar mensen zijn, wordt er gemenst. Daar is dus plaats voor vreugde, maar ook voor verdriet; voor geluk, maar ook voor pijn; voor vredig en liefdevol samenzijn, maar ook voor conflict. Een conflict dat op het einde van de lezing niet echt is opgelost: Jezus is hun wel onderdanig, maar Maria bewaart alles toch maar in haar hart. Met andere woorden, ze houdt er rekening mee dat haar vroegrijpe Zoon wellicht nog ooit wegen zal gaan die zij en Jozef Hem liever niet zien gaan. Zo’n verre van perfecte heilige familie mag met recht en reden de heilige familie van alle gezinsvormen genoemd worden, hoe merkwaardig die ook mogen samengesteld zijn, en dat is een hele geruststelling.
Zusters en broeders, ik denk dat we best ook eens luisteren naar wat Johannes in de eerste lezing te zeggen heeft. En dan horen we woorden als ‘Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook. Dit is zijn gebod: dat we geloven in zijn Zoon Jezus Christus, en elkaar liefhebben, zoals Hij ons heeft opgedragen.’ Ik denk dat daar de knoop ligt van het verhaal: dat we allen kinderen zijn van God, binnen welke gezinsvorm we ook leven. Dat we in Gods Zoon geloven, zijn Zoon die zich in het evangelie van vandaag als een vroegrijpe puber openbaart, maar die toch uitgroeit tot Hem die we onze redder en verlosser noemen. En ten slotte: dat we elkaar liefhebben.
Kinderen van God, geloven in Jezus, elkaar liefhebben … ja, zo worden we een heilige familie. Heel zeker weten. Amen.