Bezinning bij / surfen naar:
- Handelingen 13, 14.43-52
- Johannes 10, 27-30
Zusters en broeders,
Wie in Rome is geweest, heeft wellicht de catacomben bezocht, je weet wel, de onderaardse begraafplaatsen van de eerste christenen. Meer dan tien meter diep zijn ze, met tientallen kilometers gangen, en in de wanden het ene graf boven het andere. Je vindt er de oudste christelijke symbolen, zoals de duif met een olijftakje in de bek, of de vis voor het Griekse woord ichtus, en dat woord bevat de letters van de naam Christus. Maar misschien wel het meest voorkomende symbool is dat van de herder met het lam om de schouders, en dat symbool staat natuurlijk voor Jezus, want Hij is de Goede Herder. ‘Mijn schapen luisteren naar mijn stem, en Ik ken ze en ze volgen Mij,’ zegt Hij vandaag in het wellicht kortste evangelie van het hele jaar. Kort maar krachtig. Dat blijkt al uit dat ene zinnetje dat ik citeerde. Zijn schapen luisteren naar Hem, Hij kent ze en ze volgen Hem.
Zijn wij dan echt een kudde stomme schapen die achter de herder aanlopen? Ik herinner me de twee herders in mijn geboortedorp. Ze hadden elk hun eigen kudde, maar ik heb ze nooit voor hun kudde weten uitlopen, nee, ze liepen erachter aan. De schapen kenden hun herder bij manier van spreken dus niet eens, en toch liepen ze niet verloren. Niet omdat ze de weg kenden, wel omdat ze bang waren voor de herdershonden die hen dreigend blaffend in de juiste pas dwongen. Nooit liep er dus een schaap verloren, het zou niet eens gedurfd hebben. Maar zo een kudde zijn wij niet, en we worden ook niet door blaffende honden in de pas gehouden. Jezus gaat gewoon voor ons uit, Hij wijst de weg, en Hij kijkt niet dreigend achterom. We kunnen Hem volgen of we kunnen dat niet doen. Bijgevolg lopen er nogal wat schapen verloren, omdat ze andere wegen gaan, of omdat ze de weg van Jezus gewoon niet willen volgen. Dat is vandaag zo en dat is nooit anders geweest. In de eerste lezing hoorden we dat de joden in Antiochië helemaal niet blij waren met het succes van Paulus en Barnabas, en dat ze hen daarom de stad uitjoegen. Ze waren dus duidelijk niet klaar voor Jezus’ boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid.
Wij hebben gekozen Jezus en zijn weg wél te volgen en naar zijn stem, naar zijn woorden te luisteren. We doen omdat we dat willen doen, en omdat we zijn weg een goede weg vinden. Een weg door het leven, een weg naar elkaar, een weg naar God. Hij roept ons op Hem te volgen, maar tegelijk roept Hij ons op om zelf een goede herder te zijn. Een goede herder voor allen die ons gegeven zijn en die ons levenspad kruisen. Daartoe zijn we geroepen, en sommigen gaan voluit voor die roeping: ze worden priester of pater of kloosterzuster. Leven voor en naar Jezus’ roepstem en woord wordt hun enige levensdoel. Vandaag denken we speciaal aan hen en bidden we voor hen, want zoals elk jaar op de vierde zondag van Pasen, op de zondag van de Goede Herder, is het roepingenzondag. En zij die voluit voor Jezus’ roepstem gaan, zijn niet geroepen om anderen naar hen te laten opkijken of om macht uit te oefenen, wel om door hun woorden en daden klank en ruimte te geven aan de Goede Herder die Jezus, die God is. Sommigen hebben die roeping en hun ambt misbruikt om vreselijke dingen te doen. Ze hebben de Kerk van Jezus vreselijk te schande gemaakt. Tot vorige week konden we hopen dat ons land daarvan gespaard was gebleven, maar ondertussen weten we dat ook hier honderden gevallen van misbruik zijn verdoezeld, dat de daders ongestraft zijn gebleven, verplaatst werden en konden herbeginnen, en dat de slachtoffers soms zelfs werden aangeklaagd voor laster en eerroof. Sinds een paar dagen weten we dat ook een bisschop een schandelijk verleden met zich meedraagt. En het spijt me dat ik het zeggen, maar ook dat is niet nieuw: had zelfs Jezus geen judas onder zijn apostelen?
Zusters en broeders, vandaag, op deze dag van de Goede Herder, willen we ons voornemen altijd en in alle gevallen zelf een goede herder te zijn voor hen die ons gegeven zijn. En we willen ook bidden dat zij die het in de Kerk voor het zeggen hebben zich eindelijk zouden bezinnen over de vraag waarmee ze bezig zijn. Of ze inderdaad wel de herders zijn die Jezus’ roepstem willen volgen. Of het niet de hoogste tijd is terug te keren naar de kern van Jezus’ boodschap, en naar niets anders. Of het ook niet de hoogste tijd om zich bezig te houden met de seksualiteit van de eigen bedienaren, in plaats van zich altijd te moeien met de seksualiteit van anderen. En of het ook niet de hoogste tijd is om het priesterschap in zijn geheel te herdenken en het een invulling te geven die aangepast is aan de noden van de mens en de maatschappij van deze tijd. Zoals Jezus een Goede Herder was in zijn tijd en de apostelen zijn boodschap in hun tijd beleefden en verkondigden. Zou onze Kerk er niet goed aan doen eindelijk hun voorbeeld te volgen? Laten we vooral daarvoor bidden. Amen.