Jaar 2013-2014 Cyclus A

 

Zusters en broeders,

Allerheiligen: waaraan denken we bij dat woord? Alle kerkhoven kleuren van bloemen en kransen, en de graven worden meer bezocht dan op gelijk welke andere dag. Gedenken we op Allerheiligen dan onze overledenen? Op die vraag kunnen we ja en nee antwoorden. We gedenken immers niet echt onze overledenen, maar we vieren hen die geleefd hebben op de weg van God onze Heer, en die opgenomen zijn in zijn eeuwige liefde en vrede. Het gaat daarbij niet alleen om hen die officieel heilig verklaard zijn door de Kerk, maar om allen die om hun geloof en om hun leven naar het voorbeeld van Jezus opgenomen zijn in de geborgenheid van de Heer. Niet voor niets spreken we van Allerheiligen, dus van het feest van álle heiligen. En blijkbaar voelen we daarbij aan, en hopen en geloven we, dat ook onze overledenen daarbij horen. 

Maar hoe kunnen we verdienen opgenomen te worden in de geborgenheid van de Heer? Dat kunnen door te leven naar de verkondiging van Jezus. En wat we vandaag in het evangelie horen, kan je bestempelen als de grondwet van zijn verkondiging, dus van ons geloof: de Zaligsprekingen. En zoals bij alle woorden en alle parabels van Jezus  moeten we ons afvragen waar wij in die Zaligsprekingen staan. Ze vormen het begin van de Bergrede, en dat is een redevoering die Jezus voor een grote menigte houdt, en waarin Hij zijn boodschap samenvat en uitlegt. We moeten ons dus afvragen hoe wij zouden reageren wanneer wij deel zouden uitmaken van die menigte. Zouden wij met aandacht en met belangstelling hebben geluisterd? En vooral: zouden wij willen doen wat Jezus ons als leefregels meegeeft? Zouden wij arm van geest willen zijn? Met andere woorden: zijn wij nederig van hart, of bouwen wij ons leven liever op schijn: op schijngoedheid, schijnrechtvaardigheid, schijnmeevoelen met anderen. Kortom: proberen we echt te leven naar Jezus’ woorden en daden, of zijn we schijnheilig in doen en denken? En wat maken we van al de leefregels die Jezus beklemtoont? Zijn we barmhartig en menslievend? Zoeken we naar gerechtigheid, en naar goede dingen in doen en denken zonder dat we daar iets voor in de plaats moeten krijgen? Zonder dat we zeggen en denken: Iemand iets geven is goed, maar zelf veel krijgen is nog veel beter. Zoeken we echt naar vrede in onze omgang, of maken we liever ruzie, en vergelden we kwaad met kwaad? Zijn we echt bekommerd om de ellende van anderen en proberen we mee te helpen aan pogingen om de miserie in de wereld uit te roeien?

Zusters en broeders, het is heel duidelijk dat we ons moeten afvragen waar wijzelf staan in die Zaligsprekingen, want het gaat om de kern, om de grondwet van het christendom.  Zijn die Zaligsprekingen de wegwijzers in ons leven? In de eerste lezing horen we het merkwaardige visioen van Johannes over hen die leven bij God onze Heer. Hij telt er honderdvierenveertigduizend uit de twaalf stammen van Israël, en daarnaast een ontelbare massa uit alle rassen, stammen, volkeren en talen. En wie zijn die mensen? Dat zijn zij die geleefd hebben naar Jezus’ woorden en daden. Zij maken dus deel uit van alle heiligen, en hen gedenken we vandaag op Allerheiligen. Met daarbij de vraag: willen ook wij deel uitmaken van die massa? Zijn ook wij bereid de weg te gaan die Jezus ons is voorgegaan? Proberen ook wij dus deel uit te maken van alle heiligen?

Zusters en broeders, ik wens het ons allen toe. Dat ook wij de weg gaan naar Allerheiligen toe. Moge het zo zijn. Amen.

 

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha