Zusters en broeders,
Enkele dagen geleden was het Aswoensdag, vandaag is het de eerste zondag van de veertigdagentijd. Vroeger heette dat ‘de vasten’, nu dus niet meer. Is dat omdat vasten vroeger wel, en vandaag niet meer mogelijk is? Weten wij misschien niet meer wat vasten is? Veertigdagentijd is immers zo’n nietszeggend woord. Vergelijk het met Kersttijd en Paastijd, en we weten direct waarover het gaat. Maar veertigdagentijd? Wat is dat? Waarom niet meer vasten? Verschuilen we ons misschien achter vijgenbladeren, zoals Adam en Eva?
Er is trouwens meer wat ons met die twee verbindt. Zij leefden in Eden. En wat was Eden? Dat was een aards paradijs, ergens in het oosten, zo staat het in de Bijbel. Ook wij leven in een paradijs, niet ergens in het oosten, maar in het rijke westen. En we hebben dezelfde verlangens als Adam en Eva. Ook wij willen baas zijn over ons leven en over de wereld waarin we leven. Ook wij willen zelf beslissen wat goed is en wat kwaad is. Ook wij willen vaak onze eigen god zijn, die aan niemand rekenschap verschuldigd is over ons doen en denken. En net als Adam en Eva zijn ook wij zo dom om ons te vergrijpen aan wat we gekregen hebben, en zo verliezen we ons paradijs. Ons paradijs van een mooie schepping, een gezonde natuur, een prachtige aarde. Het moet er allemaal aan, want alleen wat wij willen, is belangrijk. Onze rijkdom, onze weelde, onze gemakzucht.
En ook onze eerzucht, onze prestatiedrang, onze macht, ons succes: het leeft allemaal heel sterk in ons. Dat is niet nieuw, integendeel, het streven naar macht en eer heeft altijd in de mens geleefd. Het is dus niet toevallig dat het precies die bekoringen zijn die Jezus in de woestijn moet ondergaan, maar anders dan de mens wijst Hij ze af. Want Hij is niet uit op eer, en op applaus van de massa omdat Hij stenen in brood kan veranderen. Hij heeft geen nood aan bewonderende blikken van de menigte die Hem volgt om voordelen op te doen. Hij moet niet op handen gedragen worden om zijn woorden van liefde en vrede, en zijn daden van hulp, van barmhartigheid, van vergeving, van zachtmoedigheid. Nee, Hij blijft nederig van hart, en is altijd op zoek naar het goede in elke mens. En Hij gaat niet gebukt onder de verschroeiende druk van de drang om grootse dingen te presteren. De druk en de prestatiedrang die vandaag het leven van zovelen zodanig ondermijnt dat ze levensmoe worden. Nooit stapten zoveel jonge mensen uit het leven, nooit slikten zoveel mensen, ook kinderen, zo ondenkbaar veel pillen om hun leven leefbaar te houden. En tegelijk waren ook nooit zoveel mensen op zoek naar macht: in hun gezin, in hun familie, op hun werk. Macht waar ze ook komen of gaan. Macht om de macht.
Zusters en broeders, ik denk dat we vooral niet mogen vergeten met Jezus mee de woestijn in te trekken, om ons te bezinnen over de wegen die ons leven kruisen. Want midden in de kruising van ons leven staat nog steeds de boom van goed en kwaad. Welke weg willen wij gaan? De weg van Adam en Eva, of de weg van Jezus? De weg die enkel naar onszelf leidt, naar onze eigen wil en onze eigen weelde, of de weg die Jezus ons is voorgegaan. De weg die leidt naar liefde, naar broederlijkheid, naar vrede. Is het niet die weg dat we willen gaan?
Het is veertigdagentijd, en dat is nooit anders geweest dan een tijd van bezinning. Bezinning over ons leven, over ons geloof, over Jezus’ woorden en daden. Maar ook een tijd van solidariteit, van verbondenheid met mensen en volkeren die het moeilijk hebben. Elke week opnieuw zullen we in de liturgie aangespoord worden om dingen los te laten waarin we vastgeroest zitten, en een betere weg te gaan. Een weg die leidt naar een betere wereld voor iedereen, naar een rechtvaardige wereld, naar een wereld die weer doet denken aan de mooie schepping die hij ooit was. Niet alleen de liturgie zal ons daartoe aansporen, maar ook Broederlijk Delen. Zoals het dat altijd al heeft gedaan. Misschien zijn we ons daar niet genoeg van bewust, maar Broederlijk Delen steunt helemaal op de woorden die Jezus ons bij het laatste avondmaal heeft voorgehouden. ‘Breken en delen: blijf dit doen om Mij te gedenken’, zei Hij.
Zusters en broeders, dat dit onze veertigdagentijd, onze vasten moge zijn: Leven naar Jezus’ woorden en daden, en breken en delen in zijn naam, om Hem te gedenken. Amen.