‘In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of waren het zijn ouders?’ ‘Hij niet en zijn ouders niet,’ was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden.’
Zusters en broeders, zo luidt het begin van het evangelie, en die vraag van de apostelen klinkt wellicht heel merkwaardig. De vraag dus of die man blind is als straf voor zijn eigen zondigheid, of voor die van zijn ouders. Dat is inderdaad een heel merkwaardige vraag, maar ze sluit wel perfect aan bij de overtuiging van veel joden dat een handicap, een ziekte en gelijk welke andere ongelukkige toestand de straf was voor een zondig leven. In die overtuiging is de blinde dus een gestrafte zondaar, ofwel werd hij gestraft omdat zijn ouders zondaars waren. Ik denk dat wij dat zeker niet geloven. En we kunnen het ook niet geloven, want God is liefde en goedheid, en geen vreselijke straf.
Maar misschien zijn we er ons niet van bewust dat wijzelf ook zulke vragen stellen, en dat ook wij vaak de neiging hebben een schuldige te zoeken voor negatieve dingen. Als we het hebben over armoede bijvoorbeeld, gaan we heel dikwijls op zoek naar de oorzaak daarvan. En als we eerlijk zijn, zullen we wellicht moeten toegeven dat we die oorzaak heel dikwijls bij de armen zelf vinden, en dat we denken of zeggen: ‘Het is allemaal hun eigen schuld. Ze willen niet werken, ze zijn niet zorgzaam, ze doen er niets aan, ze verknoeien alles. Ze verdienen niet beter.’ Precies dus de overtuiging van zoveel joden over die blinde man: Het is zijn eigen schuld of die van zijn ouders. Hij verdient niet beter. Maar Jezus zegt: ‘Niets zijn eigen schuld of die van zijn ouders. Hij moet geholpen worden, dat is Gods wil.’
Die woorden van Jezus sluiten perfect aan bij wat vandaag centraal staat, en dat is Broederlijk Delen. Dat slaat dit jaar op Senegal. En als we aandachtig naar de campagneaffiche kijken, dan zien we dat het probleem van dit West-Afrikaanse land niet hun eigen schuld is, maar het gevolg van hun ligging en van het klimaat. Immers, het regent nog nauwelijks in dat broeihete land, en waar het vroeger tamelijk vruchtbaar was, wordt het nu meer en meer een dorre woestijn. Dat zie je aan de barsten in het land. Maar centraal op de affiche zie je ook de man met een gieter, en zijn jongere broertje met een plantje in de hand. En de slogan: ‘Plant de toekomst.’ Want opgeven, nee, dat mag niet. En water, al is het maar een klein beetje water, is daarbij de enige toekomst. Water dat nodig is voor de land- en tuinbouw in de dorre woestijn, zodat er voedsel is voor iedereen. Het zeldzame regenwater dat opgevangen wordt door opgestapelde stenen muurtjes rond de velden, zodat het niet meer kan wegvloeien. Water dat ook kan gewonnen worden door te zorgen voor heel diepe boorputten.
Voedsel voor iedereen, en een echt leefbaar leven, dat is wat Broederlijk Delen wil bereiken. Zoals altijd staat het daar niet alleen voor: er wordt samengewerkt met partners uit Senegal zelf, en er worden mensen gevormd zodat ze weten wat ze moeten en kunnen doen voor een beter leven. Er is technische ondersteuning en bewustmaking van de problemen, maar ook van de kansen en de mogelijkheden. En zoals altijd behaalt Broederlijk Delen resultaten waar het trots op mag zijn, en die blijven duren, omdat ze opgebouwd en begeleid worden door mensen van het land zelf dat geholpen wordt.
Zusters en broeders, de eerste woorden die we in het evangelie hoorden waren: ‘In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was.’ Jezus heeft die man dus niet gezocht om hem te helpen, en die man heeft ook niet naar Hem gezocht om geholpen te worden. Het gaat om een toevallige ontmoeting, en toch helpt Jezus hem. Wel, laten we doen zoals Jezus, en mensen helpen die in nood zijn, ook al kennen we hen niet. En laten we ook niet vergeten wat we hoorden in de eerste lezing, namelijk dat God de Heer niet kiest voor de groten en de machtigen, maar voor de kleinen en de geringen. En Hij voegt daaraan toe: ‘De mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer kijkt naar het hart.’ Wel, laten we er door ons broederlijk delen met Senegal voor zorgen dat de Heer zijn liefde in ons hart kan herkennen. Amen.