Zusters en broeders,
Het is vandaag de eerste zondag van december, Sinterklaas moet nog komen, en toch zijn heel wat winkels en straten al versierd alsof het Kerstmis is. Kerstverlichting boven straten en pleinen, en winkels vol kerstaanbiedingen. Waarbij we ons de vraag kunnen stellen wat dat allemaal met Kerstmis te maken heeft. Is het een uiting van geloof, of is het pure commerce? Ik denk dat we daar niet lang hoeven over na te denken: het is commerce. Met geloof heeft het niets te maken, het lijkt zelfs gewoon een illustratie van wat Jezus in het evangelie zegt: ‘Zoals het was in de dagen van Noach, zoals men in die dagen alleen maar bezig was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt.’ Die woorden zouden op vandaag kunnen slaan. We moeten ‘trouwen en uithuwelijken’ alleen maar vervangen door ‘kopen en fuiven’, en al de rest kan blijven. Want misschien zijn we er ons niet eens meer van bewust wat Kerstmis is. Beseffen we dat het de dag is waarop de Mensenzoon komt? De Zoon van God die als mens onder ons komt wonen? Zijn we ons daarvan bewust? Of is Kerstmis ook voor ons alleen maar een feest van eten en drinken, van cadeaus en familiebezoek, van winkelen en genieten? Vieren we daarom de eerste zondag van de advent, omdat dit gezellige en tegelijk heel duur feest een weekje dichterbij komt? Het woord ‘advent’ is immers afgeleid van het Latijnse woord ‘adventus’, en dat betekent niets anders dan ‘komst’. Hier dus de komst Jezus, de komst van de Mensenzoon, de komst van God. ‘Advent dat is dromen dat Jezus zal komen’, zingen we in een van onze liederen.
Daarop bereidt de advent ons dus voor: op Jezus’ komst, maar zijn we ons daarvan bewust? ‘Wees waakzaam’, zegt Hij, ‘want anders weet gij niet wanneer de Mensenzoon komt.’ En de Mensenzoon is de kern van ons geloof. Zijn we waakzaam genoeg om te geloven wie Hij is en wat Hij in ons leven betekent? Zijn we waakzaam genoeg om ons door Hem te laten leiden in ons leven. Is ons geloof meer dan iets wat we in onze jeugd, in onze opvoeding hebben meegekregen, en dat we maar bijhouden omdat we het toch gekregen hebben? Is het zo, of zijn we waakzame gelovigen die Jezus willen navolgen in woord en daad? En is onze Kerk een waakzame Kerk, die niet zichzelf, maar Jezus verkondigt?
Zusters en broeders, het is goed dat we bij die vragen blijven stilstaan, en misschien kunnen we dat vandaag beter dan ooit tevoren. Immers, midden oktober volgend jaar komen de bisschoppen uit de hele wereld in Rome samen om er alle mogelijke vragen over het gezin te bespreken. Dagenlang zullen ze zich buigen over natuurwetten, opvoeding en dergelijke meer. Vragen die al eeuwenlang telkens opnieuw werden gesteld en beantwoord, maar nu is er iets totaal nieuws, want voor het eerst wordt aan de gelovigen gevraagd hun mening over die vragen te geven. Zo legt paus Franciscus I het op, en zo moet het gebeuren. Met andere woorden, de bisschoppen zullen niet zozeer hun eigen opvattingen bespreken, maar moeten ten minste evenveel belang hechten aan wat hun gelovigen denken.
We kunnen dit alleen maar toejuichen. Tweeduizend jaar lang hebben het kerkelijk gezag en de geestelijkheid alleen maar hun eigen interpretaties als de ware leer opgelegd, en nu legt de paus aan kardinalen en bisschoppen op naar hun gelovigen te luisteren. Hoe denken hun gelovigen over natuurwetten, over hedendaagse gezinnen die dikwijls heel anders zijn dan vroeger, over opvoeding, over anticonceptie, echtscheiding, homohuwelijk en noem maar op. Wat en hoe denken hun gelovigen over het leven zoals het is vandaag. Alle vragen staan op het Kerkelijk internet, en ze zijn deze week ook in Kerk en leven verschenen.
Zusters en broeders, we kunnen ons daar met niets van afmaken. Geen moeite doen, geen vragen stellen en ze nog minder beantwoorden. Want het kan niet ontkend worden: die vragen zijn niet altijd echt gemakkelijk. Maar we kunnen beter zeggen: dit gaat over de kern van ons geloof. Waar staan wij in het leven, waar staat de Kerk in ons leven, en vooral: wat betekent ons geloof voor ons? Is het direct met God verbonden, met zijn schepping, met zijn aarde, met het leven dat Hij ons geeft? Of zeggen we: Ik kan er toch niets aan veranderen, en eigenlijk kan het me niet schelen, het zijn mijn zaken niet. Is dat onze mening, of willen wij nadenken over Jezus’ antwoorden op onze levensvragen? Levensvragen over onszelf, onze naaste, onze kinderen en kleinkinderen, onze aarde, het leven.
Vragen over ons geloof. Want daar gaat het om. ‘Wees waakzaam’, zegt Jezus. En als we dat niet zijn, varen we zoals die man op de akker en die vrouw met haar graanmolen: allebei werden ze achtergelaten bij de komst van de Mensenzoon. Niet omdat Jezus hen niet moest hebben, maar omdat zij Hem niet moesten hebben. Zijn we zo? Nee, wij zijn gelovigen, en wij dromen dat Jezus zal komen. Amen