Cyclus A 2e zondag door het jaar (2014)
- Jesaja 49, 3.5-6
- Johannes 1, 29-34
Een zondebok, een zwart schaap, een zoenoffer.
Zusters en broeders, we kennen die woorden, en we weten wellicht wat ze betekenen. Een zondebok is iemand die van alles de schuld krijgt. Wat er ook gebeurt, hij of zij is in fout. Hij of zij is ook het zwarte schaap, want dat woord betekent hetzelfde als zondebok. En hij of zij kan ook het zoenoffer worden, de persoon die wordt opgeofferd of gestraft, om goed te maken wat verkeerd is gelopen.
Zondebok, zwart schaap, zoenoffer: de drie woorden liggen in dezelfde sfeer. Waarom kennen we ze? Omdat ze uit de Bijbel, uit het Oude Testament komen. Ze verwoorden gebruiken uit de cultuur en de godsdienst van het joodse volk. Zo werd bijvoorbeeld elk jaar op de verzoendag een bok symbolisch met de zonden van het volk beladen en de woestijn ingestuurd. Hij werd dus de drager van al het kwaad dat begaan was, en daarvoor moest hij opgeofferd worden. Zulke gewoontes leefden niet alleen in de cultuur en de godsdienst van het joodse volk, maar ook in die van veel andere volkeren. Van de oude Grieken bijvoorbeeld, of van de boeddhisten.
In het evangelie noemt Johannes de Doper Jezus ‘het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt.’ Die woorden kennen we zeer goed, we horen ze in elke viering, net voor de communie. De voorganger heft een heilige hostie, en zegt eerbiedig de woorden van Johannes: ‘Zie, het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt.’ Bedoelt Johannes hiermee dat Jezus een zondebok, een zoenoffer is? Waarschijnlijk niet. Hij zegt immers niet dat Jezus de zonden wegdraagt, en dat Hij beladen met onze zonden de woestijn wordt ingestuurd, maar hij zegt dat Jezus de zonde wegneemt. Met andere woorden, Jezus doet de zonde verdwijnen. En de zonde verdwijnt wanneer mensen zijn enige gebod naleven. ‘Bemin God bovenal, en uw naaste gelijk uzelf,’ zegt Jezus, en wie dat gebod naleeft, weet zelfs niet meer wat zonde is. Hij kent alleen nog liefde en vrede. Liefde voor God, liefde voor zijn medemens, en vrede die vanzelf uit die liefde volgt.
Zusters en broeders, wie en wat is Jezus voor ons? Is Hij een zoenoffer dat moet opdraaien voor onze fouten en tekorten? Is Hij een zondebok die we beladen en wegsturen met onze fouten en tekorten? Hem wegsturen omdat we van Hem af willen zijn? Omdat we onze eigen weg willen gaan? Omdat we geen rekening willen houden met zijn woorden en daden? Want leven naar zijn woorden en daden kan misschien een rem zijn in ons leven. Een rem in onze overtuiging om mee op te stappen in onze samenleving. Een samenleving waarin slechts twee vragen gelden, namelijk ‘Hoeveel kost het?’ en ‘Hoeveel brengt het op?’ Is dat de weg die wij willen gaan? Een louter commerciële weg met louter commerciële vragen? Hoeveel kost de gezonde opvoeding van onze kinderen, hoeveel kost de gezondheidszorg van oude mensen, van dementen, van zieken? Hoeveel kost veiligheid, hoeveel kost verantwoordelijkheid? Kortom: hoeveel kost elke daad, hoeveel kost elk gevoel? En hoeveel brengt het op? Hoeveel brengt vriendschap op? En zorg voor anderen, verdraagzaamheid, veiligheid en verantwoordelijkheid? Hoeveel brengt dat allemaal op? Misschien zijn we er ons niet van bewust, maar het enige principe lijkt te zijn dat alles is te koop is, en dat alles moet betaald worden.
‘Alles is te koop.’ In een samenleving die daarop gebouwd is, is er geen aandacht meer voor mensen in nood, of dat nu zwarte of arme schapen zijn. Hoe anders is de weg die Jezus ons aanwijst, de weg die Hijzelf is gegaan. De weg van liefde, van behulpzaamheid, van vrede, van zorg voor mensen die ziek zijn van ellende, van ongeluk, van armoede. Voor mensen die verblind zijn door het leven. Voor mensen die opgesloten zitten in zichzelf. Voor mensen die niet meer kunnen of willen leven. Naar al die mensen leidde de weg die Jezus ging.
Welke weg willen wij gaan? De weg van de commerce, of de weg van het Lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt? Zusters en broeders, laten we kiezen voor de weg die Jezus ons is voorgegaan. Amen.