Zusters en broeders,
Mensen worden wel eens graag uitgenodigd: op een bruiloftsfeest, een verjaardagsfuif, een thuiskomst na een lange afwezigheid, een herstel na een lange ziekte, een promotie op het werk … noem maar op: er is zoveel om te vieren, om samen op reis of op vakantie te gaan, om bij elkaar te zijn. Zo’n feest is soms wat overdadig, want geen enkele gastheer wil zijn gasten tekort doen. Maar in al die menselijke vreugde zijn er ook die niet ingaan op de uitnodiging. Mensen die geen tijd hebben, of liever hun eigen weg gaan. Of mensen die alleen met zichzelf tevreden kunnen zijn.
Ons uitnodigen om samen te zijn, dat doet ook de Heer onze God. Wekelijks nodigt Hij ons uit op het feest van zijn liefde en vrede, en op de viering van de woorden en daden van zijn Zoon Jezus. Hij nodigt ons uit om samen zijn weg te gaan en om te genieten van zijn aanwezigheid onder ons, want die aanwezigheid is geen klein feestje, maar een feest van gulheid en grenzeloze overvloed. Dat horen we in de eerste lezing. ‘Op deze berg richt de Heer van de hemelse machten voor alle volkeren een feestmaal aan van uitgelezen gerechten en belegen wijnen.’ Zo klinkt het, en zo is de Heer ons God. We hebben het al zo dikwijls gehoord: zijn mildheid, zijn goedheid, zijn genade is grenzeloos en onuitputtelijk.
Toch zijn er velen die niet ingaan op zijn overvloed, en niet willen genieten van zijn onuitputtelijke genade. Daarover heeft Jezus het in het evangelie. Hij vertelt over mensen die niet naar het bruiloftsfeest van de koningszoon willen komen. Nochtans is het een rijk feest, met een overdaad aan voedsel en drank, maar nee, ze willen niet komen. Sommigen vermoorden zelfs de dienaren die hen komen uitnodigen. En dan vraag je je af: Waarom willen die mensen niet komen, en waarom zijn ze zo wreed? Het antwoord daarop vinden we in de werkelijkheid van deze dag. Onze kerken lopen leeg, want velen geloven zelfs niet meer in het bestaan van God, laat staan dat ze in zijn grenzeloze goedheid zouden geloven. En veel anderen misbruiken zijn naam om anderen uit te buiten, te verdrijven, te vermoorden, uit te moorden. Want ze willen alleen hun eigen weg gaan, en die weg is alle macht, en die macht moet eindeloos zijn, en wreed, en onuitroeibaar.
Toch blijft de onuitputtelijke gulheid en mildheid van de Heer onze God bestaan. Ook dat beklemtoont Jezus in zijn verhaal. Als niemand van de genodigden wil komen, worden er anderen uitgenodigd. ‘Ga naar de toegangswegen van de stad en nodig voor de bruiloft iedereen uit die je tegenkomt’, zegt de Heer. Dus gaan zijn dienaren de straat op en brengen zoveel mogelijk mensen samen, ‘zowel goede als slechte.’ Zo staat het in het evangelie, en dat is een merkwaardig zinnetje: goeden zowel als slechten worden uitgenodigd. Maar wie zijn die slechten, en waarom worden ze toch uitgenodigd, hoewel ze slecht zijn? Opnieuw is er maar één enkel antwoord op die vraag, en dat is dat God eindeloos goed en genadig is, en dat is Hij voor alle mensen.
Zusters en broeders, momenteel loopt in Rome een buitengewone synode. Op initiatief van onze goede paus bezinnen enkele honderden kardinalen en bisschoppen zich over huwelijk en gezin vandaag, en ik denk dat we alleen maar kunnen bidden dat ze zich zouden losmaken van wetten die wel kerkelijk, maar niet goddelijk zijn, en dat ze zich alleen maar zouden spiegelen aan onze algoede God. Alle mensen worden op zijn feestmaal uitgenodigd. Om het in het thema van de synode uit te drukken zijn dat dus ook mensen die ongehuwd samenleven, mensen die gescheiden en opnieuw getrouwd zijn, mensen die voorbehoedsmiddelen gebruiken, mensen die anders geaard zijn dan anderen. Dus alle mensen. Op het bruiloftsfeest waarover Jezus vertelt, wordt er door de koning - en die staat voor de Heer onze God - maar één man buitengesloten, met als reden dat hij geen bruiloftskleed draagt. Vertaald naar ons toe wil dat zeggen dat hij helemaal niet geeft om de Heer en om de bruiloft, hij denkt er zelfs niet aan, want anders had hij zich op passende wijze gekleed. Nee, hij wil alleen maar profiteren, en voor de rest zijn eigen gang gaan, en daar heeft niemand iets mee te maken. Ja, dan moet hij dus maar zijn eigen gang gaan, besluit de Heer onze God.
Zusters en broeders, één man vond geen genade in de ogen van de Heer. Eén man, uit die hele massa. Want eindeloos goed is de Heer onze God, en grenzeloos is zijn genade. Waarop wachten wij, en waarop wacht onze Kerk om te leven naar zijn beeld en gelijkenis? Amen.