Zusters en broeders,
De geboorte van een kind wekt diepe vreugde op bij een echtpaar, want het is een uiting van liefde, van een gezin willen vormen, van samen een toekomst willen uitbouwen, van zichzelf in een kind te laten voortleven. Kortom, met een kind willen man en vrouw zin en betekenis geven aan hun samenzijn. Dat is alleen mogelijk als dat gezin leeft in een situatie van vrede, en van eerlijke kansen en mogelijkheden. We weten echter dat dit dikwijls niet zo is. Vandaag zijn er wereldwijd miljoenen mensen op de vlucht voor moordende fanatici, voor uitbuiting, voor geweld. Radeloos zijn ze op zoek naar vrede, naar eerlijke kansen, naar mogelijkheden tot een echt leven.
Het lijkt wel of het verhaal van Jozef en Maria zich vandaag opnieuw afspeelt - zoals het zich door de eeuwen heen trouwens altijd heeft afgespeeld, want altijd zijn er ontelbaar veel mensen op vlucht geweest voor een leven dat geen leven was. Zoals ten tijde van Jozef en Maria. Ze waren niet echt op de vlucht, maar wel ver van huis. Niet omdat ze dat wilden, maar omdat ze moesten. Want keizer Augustus eiste dat er in zijn rijk een volkstelling gehouden werd. Zo kon hij het volk beter onder de knoet houden. Dus zijn Jozef en Maria onderweg naar Bethlehem, want daar moet Jozef zich inschrijven. Maria is hoogzwanger, er is zoveel volk onderweg dat er nergens plaats is voor hen, dus bevalt ze in een stal. Voor haar kind is er geen mooi uitgedost wiegje, maar alleen een kribbe, een voederbak voor het vee.
Zo is Jezus geboren. Niet in een belangrijke stad, niet in het rijke kasteel van een keizer, een koning of een machtige heerser, maar in een stal, als kind van eenvoudige, kleine mensen zonder macht. En het waren ook geen keizers, koningen of machtige heersers aan wie de engelen zijn geboorte verkondigden, maar herders, die ’s nachts over de kudde moesten waken. Niet hun eigen kudde, maar de kudde van mensen met geld en met macht. In die omstandigheden kwam God als mens onder de mensen. Niet met macht en praal, maar met kleinheid en eenvoud, en met aandacht voor armen, kleinen en machtelozen. Zo was het toen, en zo is het vandaag. Jezus, God leeft niet te midden van macht, pracht en praal, maar van eenvoud en kleinheid. En de engelen zeggen ook vandaag tegen eenvoudigen en kleinen: ‘Ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk: vandaag is u een Redder geboren, Christus de Heer.’
Zusters en broeders, laten we bidden dat de engelen dit vandaag mogen zeggen, en dat ook gebeurt wat we hoorden in de eerste lezing. Daar zegt Jesaja: ‘Het volk dat ronddwaalt in het duister, ziet een groot licht.’ Moge het zo zijn dat het licht van God straalt over alle mensen die moeten ronddwalen in het duister van wreedheid en geweld, die vluchten voor fanatici en terroristen, die wanhopig op zoek zijn naar echt leven. Moge het zo zijn dat Jezus de Redder is van heel het volk, en dat heel het volk in Hem ziet de ‘Wonderbare Raadsman en de Goddelijke Held, de Vorst van vrede en gerechtigheid.’ Wat een heerlijk Kerstfeest zou dat zijn. Een Kerstfeest dat niet vergaat, maar dat in vrede en vreugde gevierd wordt ‘van nu af tot in eeuwigheid’, zoals Jesaja zo mooi zegt. Zodat we met zijn allen God de Heer zouden vereren met het loflied van de engelen: ‘Eer aan God in de hoogste hemel, en vrede op aarde aan de mensen in wie Hij welgevallen heeft.’ Moge Kerstmis zo zijn, voor ons en voor alle mensen, waar ook ter wereld. Amen.