Zusters en broeders,
Als er één parabel is waarbij we ons afvragen wie wij zijn in het verhaal, is het wel de parabel van de barmhartige vader, de verloren zoon en de kwade zoon. Op wie lijken we het meest, op wie willen we zeker niet lijken, en wie trekt ons het meest aan? De verloren zoon, nee, die is niet ons ding, maar hij is wel keiharde werkelijkheid. Wellicht kent iedereen van ons wel iemand die niet wil deugen. Misschien kennen we hem of haar niet persoonlijk, maar wel vanuit de werkelijkheid. Iemand die verslaafd is aan drank en aan drugs, of de jongeren uit Molenbeek die vreselijke moorden gingen plegen in Parijs, of de vele andere jongeren die uit Vlaamse dorpen en steden naar Syrië trekken om daar wrede dingen te doen. Dat doet de verloren zoon in de parabel niet, maar toch willen we niet op hem lijken.
Veel meer verband voelen we wellicht met zijn broer. Hij is helemaal niet blij dat zijn vader een uitbundig feest organiseert omdat zijn jongere broer die niet wil deugen terug thuis is. ‘Die zoon van u die uw vermogen verbrast heeft met slechte vrouwen’, zo noemt hij hem. Ik denk dat we heel veel begrip hebben voor die man, en dat we ons in alle eerlijkheid afvragen of wij anders zouden reageren. Stel je voor dat je broer of zus op heel jonge leeftijd zijn deel van het bezit zou eisen, terwijl er van een erfenis zelfs nog geen sprake kan zijn. Stel ja voor dat je ouders zouden toegeven aan die eis, en dan gaat die broer of zus dat bezit totaal verbrassen. En als hij alles kwijt is, komt hij terug naar huis. Niet omdat hij berouw heeft, maar omdat hij honger heeft. Ik denk dat wij ook niet zouden opspringen van vreugde, en dat we niet zouden goedkeuren dat onze ouders dat wél doen. Nochtans is het precies dat wat Jezus ons vraagt met die parabel: dat we nooit iemand zouden verstoten, dat we altijd bereid zouden zijn om te vergeven en te helpen waar nodig.
Dat is wat ook Broederlijk Delen ons elk jaar vraagt: dat we zouden helpen waar we kunnen. ‘Met een leven speel je niet’, is de slogan van dit jaar. Nee, niet spelen met het leven van anderen, maar mensen helpen die echt in nood zijn. En ze zijn niet in nood door hun eigen schuld, of omdat ze alles verbrassen, maar omdat ze vreselijk uitgebuit worden. Vorig jaar ging de aandacht naar de inheemse boeren van Bolivia, die onteigend en beroofd worden door plaatselijke en buitenlandse ondernemingen, en hun regering doet er niets aan, integendeel. Dit jaar trekt een ander Zuid-Amerikaans land, Colombia, de aandacht, met precies dezelfde problematiek: inheemse boeren worden onteigend en beroofd door plaatselijke en buitenlandse ondernemingen, en hun regering doet er niets aan, integendeel. In beide landen zijn het vrouwen die het voortouw nemen om hun rechten op te eisen, hun grond te beschermen, en de plaatselijke kleine boeren op te leiden. Van dorp naar dorp trekken ze, om te vormen, te begeleiden, mensen bewust te maken van hun rechten, gemeenschap te vormen, elkaar te helpen waar dat kan en nodig is. Ze doen dat op gevaar van eigen leven, want Colombia is een land waar al sinds de jaren vijftig van vorige eeuw een gewapend conflict is tussen verschillende partijen, vooral tussen rijken die alles opeisen, en armen die rechtvaardige verdeling willen. Meer dan 220 000 doden zijn daarbij al gevallen, heel dikwijls mensen die zomaar vermoord werden, hetzij door het leger, hetzij door de rebellen. Toch geven de armen en de uitgebuiten het niet op. Broederlijk Delen steunt hen via 13 plaatselijke organisaties die opkomen voor de rechten van die mensen, en die vreedzaam strijden tegen het geweld. Nee, niet met eigen geweld, maar met de bastón, de houten staf met de kleurige linten die we hier al heel de Veertigdagentijd zien. Geen wapen van geweld, maar symbool van geweldloos verzet tegen de wapens van de heersers en de rebellen.
Zusters en broeders, de steun van Broederlijk Delen had vorige jaren altijd positieve gevolgen voor de plaatselijke bevolking, of het nu in Bolivia, Peru, Senegal of Oeganda was. Dat zal dit jaar niet anders zijn. Ik weet het, sommigen, zelfs velen, twijfelen of het geld dat aan hulporganisaties gegeven wordt wel juist uitkomt. Of het niet aan de vingers blijft plakken. Voor Broederlijk Delen is het antwoord op die vraag heel eenvoudig en heel direct: nee, het geld blijft niet aan de vingers plakken, maar gaat direct naar waar het moet zijn. Zelf richt Broederlijk Delen niets op; het werkt direct samen met plaatselijke organisaties die de problemen en de wegen die daarbij gevolgd moeten worden veel beter kennen dan wie ook. Vandaar het succes van Broederlijk Delen. Laten we dus geen moment aarzelen om via hen de Colombiaanse organisaties te steunen die zich inzetten voor rechtvaardigheid voor de kleine man, en vrede voor iedereen. Laten we daarbij niet vergeten dat we met onze steun de weg gaan van de barmhartige vader in de parabel. En dat is de weg die Jezus ons is voorgegaan. Kunnen we, als we christen willen zijn, een andere weg gaan dan de weg van Jezus? Ik denk het niet. Amen.