Jaar 2015-2016 Cyclus C

 

Zusters en broeders,

Dit vreselijke verhaal is geen verhaal van tweeduizend jaar geleden, maar een verhaal van alle tijden. Het is zo herkenbaar: een totaal onschuldige man wordt gemarteld, bespot, en op gruwelijke wijze vermoord, en veel mensen werken daar zonder problemen aan mee en genieten er zelfs van.

Het begint al tijdens het Laatste Avondmaal: de verrader zit mee aan tafel. Die verrader is dus geen vreemdeling, maar een schijnbaar trouwe volgeling van Jezus. En waarom wordt hij een verrader? Omdat hij er goed voor betaald wordt. Dat is voor hem blijkbaar het enige wat telt,  en dat klinkt heel bekend in onze oren: alles en iedereen moet wijken voor geld en voor bezit. Niet voor een beetje geld en een beetje bezit, maar voor veel geld en veel bezit. Dat dit gaat ten koste van anderen is niet belangrijk. Net zo min als het belangrijk is dat die bezitsdrang de aarde kapotmaakt, het milieu vernietigt, de wereld vergiftigt.

Verraad omwille van bezitsdrang vormt dus het begin van het lijdensverhaal, en het wordt opgevolgd door andere heel herkenbare dingen. De apostelen die ruzie maken omdat ze allen de grootste en de belangrijkste willen zijn. De apostelen die in slaap vallen wanneer Jezus in doodsangst verkeert. Geen bezorgde vragen, geen woorden van troost, geen steun. En opnieuw is er Judas, de verrader: ‘Dat is de man die je gevangen moet nemen’, zegt hij, en hij kust Jezus. Een gebaar van vriendschap, van tederheid en liefde wordt een gebaar van verraad. Ook dat is van alle tijden: geveinsde liefde en geveinsde trouw die misbruikt worden om te kwetsen, te bedriegen, zelfs te vermoorden - zoals met Jezus gebeurt.

Zo gaat het lijdensverhaal tot het bittere einde toe: de verloochening van Petrus, de wreedheid van de bewakers, de totaal valse beschuldigingen van de hogepriesters en de schriftgeleerden, de geseling, het plezier van de soldaten die Hem kruisigen en van het overheidspersoneel dat Hem ziet sterven … het is allemaal van alle tijden. We moeten maar in de wereld rondkijken, en we zien en horen wreedheid, moord, verminking, uitbuiting, verbanning, machtsmisbruik. Elke dag, elke week, elke maand. Altijd.

In de wreedheid die Jezus ondergaat zijn er alleen enkele wenende vrouwen die Hem volgen tot aan het kruis. Er is de berouwvolle moordenaar die Hem bij naam aanspreekt: ‘Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.’ Niemand heeft Jezus ooit met zijn naam aangesproken, en dat doet die berouwvolle moordenaar wél, alsof hij een echte vriend is. En er is ook Jozef van Arimatéa, die Jezus met eerbied begraaft. Die vrouwen, die berouwvolle moordenaar, Jozef van Arimatéa: ook zij zijn van alle tijden: mensen die meevoelen met anderen, mensen die berouw hebben, mensen die alleen maar goede dingen doen. Zij brengen ons direct bij Jezus. Laten we hen dus volgen om naar Jezus te gaan, naar Hem ‘die bestond in goddelijke majesteit, maar zich niet heeft willen vastklampen aan de gelijkheid met God’, zoals Paulus zo eerbiedig zegt in de eerste lezing.

Zusters en broeders, mogen ook wij zo vol eerbied en vol geloof zijn. Amen.

Download dit document in Word-formaat

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha