Zusters en broeders,
Vandaag is het Roepingenzondag. Dat is elk jaar zo op de vierde zondag in de Paastijd. En elk jaar opnieuw horen we in de eerste lezing hoe de apostelen op onverwoestbare wijze het geloof verkondigen. ‘Ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen, opdat gij redding zoudt brengen tot aan het uiteinde van de aarde’ luidt de opdracht van God de Heer, en dat doen ze dus: ze verkondigen het geloof niet alleen bij de joden, maar bij alle volkeren. In het evangelie spreekt Jezus over de goede Herder en zijn schapen. ‘Mijn schapen luisteren naar mijn stem, Ik ken ze, en ze volgen Mij’, zegt Hij. Zo weten we meteen wat Roepingenzondag inhoudt: we zijn geroepen om in de wereld redding te brengen door ons geloof, en we zijn ook geroepen om te luisteren naar Jezus, die de goede Herder is, zodat we zelf ook een goede herder kunnen zijn voor onze medemensen.
Doen we dat: de wereld beter maken ons geloof? Luisteren we naar Jezus, zodat we goede herders zijn voor onze medemensen? Beseffen we dat Roepingenzondag niet alleen betrekking heeft op priesters, kloosterlingen, missionarissen, zusters en pastorale werkers, maar ook op ons? Allen zijn we geroepen om te luisteren naar Jezus. En luisteren naar Jezus, dat is niet alleen horen wat Hij zegt, maar vooral doen wat Hij zegt. Ouders en leerkrachten weten heel goed wat dat betekent: ze hopen altijd dat kinderen en jongeren zo goed luisteren dat ze ook doen we hun gevraagd wordt, en dat ze niet doen wat verboden of afgeraden wordt. Maar dat wil niet altijd lukken. Lukt het bij ons wel? Luisteren we echt naar Jezus en doen wat Hij zegt? Hou van uw medemensen, zegt Hij. En Hij zegt ook: Wees nederig van hart en zachtmoedig. Zoek niet naar uw eigen groot gelijk en uw eigen voordeel, maar naar goedheid en gerechtigheid voor iedereen. Wees barmhartig, zoals uw hemelse Vader barmhartig is voor u. En zoek naar vrede.’
Daartoe roept Jezus ons en alle mensen op. Hij doet niet alleen op Roepingenzondag, maar altijd. We weten dat het niet altijd even gemakkelijk is om naar Hem te luisteren, en we weten ook dat veel mensen dat zelfs niet willen doen, omdat ze alleen voor zichzelf, hun eigen groot gelijk, hun bezit en hun rijkdom willen leven. We zien dat in het wereldwijde moslimterrorisme, en het kwam de voorbije week ook heel sterk tot uiting door de zogenaamde Panama Papers. Die brachten aan het licht dat rijken en machtigen, superrijken en corrupte heersers van over de hele wereld hun rijkdom in niet bestaande bedrijven in Panama of andere landen verbergen. Niet om te delen met mensen in nood, zeker niet, maar om alleen te bezitten en elke dag nog meer te bezitten.
Maar er kwamen ook goede dingen tot uiting. Vorige week publiceerde paus Franciscus De blijdschap van de liefde, en dat is een document over het gezin in de Kerk. En het is geen boodschap van oordeel en veroordeling zoals vroeger zo dikwijls het geval was, maar van aanvaarden dat het volmaakte geloof meer theorie is dan praktijk, dat relaties kunnen mislukken en dat er mensen zijn met een andere geaardheid is. Geen boodschap van bestraffing en onderdrukking, maar van liefde, van openheid, van verwelkoming. Een boodschap van Jezus, en niet van een betweterige en veroordelende Kerk.
Zusters en broeders, we maken merkwaardige en dikwijls ook moeilijke tijden door, op elk gebied, ook op gebied van geloof. Kerk en geloof trekken steeds minder mensen aan, en het lijkt wel alsof het einde nabij is. Het einde van het christendom in West-Europa. Maar dat is slechts schijn. ‘Niemand zal mijn schapen van Mij wegroven’, zegt Jezus in het evangelie. En Hij vervolgt: ‘Mijn Vader die ze Mij gegeven heeft, is groter dan allen. En niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven.’ Wat een heerlijke woorden zijn dat: Jezus, God laat ons, laat zijn Kerk nooit in de steek. Altijd draagt Hij ons in de palm van zijn hand. Ook al lijkt Hij soms veraf, Hij is altijd bij ons.
Nooit laat God ons in de steek. Wat een veilig, wat een heerlijk gevoel is dat. Laten we er op deze Roepingenzondag intens voor bidden dat we dit waardig mogen zijn. En laten we ook bidden dat meer jonge mannen en vrouwen Gods roepstem zouden horen, zodat we, zoals de leerlingen in de eerste lezing, allen ‘vervuld zouden zijn van vreugde en van de heilige Geest.’ Amen.