Zusters en broeders,
Zowel de eerste lezing als het evangelie vertelt het verhaal van Jezus’ hemelvaart. Beide verhalen zijn geschreven door de auteur Lukas, en toch zijn er verschillen. In de eerste lezing, uit De handelingen van de apostelen, verschijnt Jezus na zijn verrijzenis nog veertig dagen aan zijn apostelen, terwijl Hij in het evangelie onmiddellijk ten hemel vaart. Maar de kern van het verhaal is dezelfde. In De handelingen zegt Jezus: ‘Gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde van de aarde.’ In het evangelie is er dezelfde belofte en dezelfde opdracht: de kracht van de Heer zal over hen komen, en zij moeten, te beginnen met Jeruzalem, onder alle volkeren over Hem getuigen.
En dan volgt er een heel merkwaardig zinnetje: Zij, dus de apostelen ‘keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug.’ Het zijn woorden waarvan ik me altijd afgevraagd heb wat ermee bedoeld wordt. Waarom zijn de apostelen zo blij? Toch niet omdat ze Jezus nooit meer zullen zien, en ze Hem ook nooit meer direct zullen waarnemen? En ook niet omdat ze er nu alleen voorstaan? Nee, dat kan niet, dus moeten er andere redenen zijn waarom ze blij zijn.
Een eerste reden kan zijn dat ze onkreukbaar vertrouwen op de kracht van Jezus. Hij is door lijden en dood gegaan, maar Hij heeft de dood overwonnen. Zo sterk is zijn kracht. Daar zijn ze blij om, en ze zijn ook trots dat ze zijn leerlingen zijn. Die trots uiten ze elke dag in de tempel in Jeruzalem. Daar getuigen ze van Jezus en verheerlijken ze God.
Blij en trots zijn ze zeker ook omdat Jezus hen vertrouwt. Niet de hogepriesters, niet de schriftgeleerden, niet de ervaren geloofsverkondigers, maar zij krijgen van Jezus de opdracht om wereldwijd van Hem te getuigen. Hij zal hen daarin bijstaan, niet indirect en voorbijgaand, maar direct en eeuwig, want de kracht van zijn Geest, van Gods Geest zal over hen komen. Ze staan er dus niet alleen voor, integendeel: Jezus, God is mét hen tot aan het einde van de wereld, tot aan het einde van de tijden.
En zeker is er ook de blijdschap om hemelvaart zelf, die een ongelofelijk teken van hoop is. De apostelen weten dat de dood niet het einde is, want Jezus is verrezen. Maar ook de verrijzenis is niet het einde, want ze wordt gevolgd door de hemelvaart. Jezus zal tot in eeuwigheid zitten aan de rechterhand van de Vader. Hemelvaart is dus een teken van leven tot in eeuwigheid. Niet alleen voor de Mensenzoon Jezus, maar ook voor de apostelen en voor alle mensen.
Zoals altijd moeten wij ons afvragen waar wijzelf staan in het verhaal. We weten dat Jezus’ belofte aan zijn apostelen ook geldt voor ons. Ook over ons daalt de kracht neer van zijn Geest, van Gods Geest. Een Geest die liefde brengt, en vrede. Dat kan niet anders, want God is liefde. Stel dat Jezus niet de weg van de liefde was gegaan, maar de weg van puur menselijke macht: zou Hij dan ook door de Vader opgenomen zijn? Zouden we dan vandaag zijn hemelvaart kunnen vieren? Zeker niet. En kunnen wij onze eigen ten hemelopneming vieren als we een andere weg gaan dan de weg van Jezus? Immers, ook voor ons is zijn hemelvaart een ongelofelijk teken van hoop dat de dood niet het einde is, maar het begin van nieuw, van eeuwig leven, in de palm van Gods hand. Maar alleen als we de weg van Jezus gaan zullen we in Gods hand leven. De weg van liefde, de weg van vrede. Niet de weg van macht, van uitbuiting, van discriminatie, van wreedheid, van bezit. Niet de weg van bezitters, van machthebbers en van heersers, maar de weg van Jezus.
Zusters en broeders, dat vieren we vandaag: dat Jezus’ hemelvaart een ongelofelijk teken van hoop is, want als Hij ten hemel opgevaren is, zullen ook wij ten hemel opgenomen worden, tenminste als we zijn weg gaan. De weg van de Mensenzoon, een mens zoals wij. Een weg die leidt naar leven in eeuwigheid. Laten we dat, net als de apostelen, in blijdschap vieren, en God in dank verheerlijken. Amen.