- Eerste lezing: Nehemia 8, 1-4a.5-6.8-10
- Evangelie: Lucas 1, 1-4; 4, 14-21
Zusters en broeders,
‘Het volk luisterde aandachtig naar de voorlezing van het wetboek.’ Zo klinkt het in de eerste lezing, en in het evangelie hebben de inwoners van Nazareth zo aandachtig naar Jezus geluisterd dat na zijn lezing van een stukje Jesaja ‘alle ogen gespannen op Hem gevestigd waren.’
Aandachtig luisteren: daarover gaat het dus in de beide lezingen. Doen wij dat ook? Luisteren ook wij aandachtig naar wat er gezegd wordt? Kunnen wij bijvoorbeeld herhalen wat we in de eerste lezing en het evangelie gehoord hebben? Luisteren we aandachtig naar de gebeden van de voorganger, zodat we inwendig kunnen meebidden?
Luisteren: ik denk dat het niet altijd onze beste kant is. Luisteren wij echt naar wat iemand zegt, of wachten we gewoon tot hij of zij uitgepraat is om ons eigen ding te zeggen? Nochtans, kunnen en willen luisteren naar elkaar is echt noodzakelijk bij elke ontmoeting, elke relatie, elk bezoek, elke vergadering, en ga nog maar even door met opsommen, want er zijn zoveel situaties waarin luisteren noodzakelijk is. Maar misschien zijn we te veel met onszelf bezig om echt naar anderen te kunnen luisteren. We vinden het misschien niet slecht wat anderen zeggen, maar wat wij vertellen is veel interessanter en veel belangrijker – denken we toch. We zien het in ons eigen leven, in onze omgeving, in de maatschappij, en zeker in de politiek: naar elkaar luisteren is niet zo vanzelfsprekend.
Maar ‘luisteren’ betekent niet alleen aandachtig aanhoren wat iemand zegt, het betekent ook doen wat iemand zegt. We horen het een vader of een moeder soms zeggen: ‘Mijn kinderen luisteren niet naar mij. Ze horen wel wat ik zeg, maar ze doen het niet.’ Ook in dat verband moeten wij ons afvragen waar wij staan. We hoorden in de eerste lezing dat het volk na enige tijd in tranen uitbarstte, en misschien vragen we ons af waarom ze weenden. Het antwoord vinden we in hun leven. Ze kwamen pas terug uit ballingschap in een heidens land, en ze hadden daar het contact met hun geloof verloren. Ze leefden dus niet meer naar de wet van Mozes die voorgelezen wordt, en daarom wenen ze, want ze willen trouw zijn aan die wet. Ze willen dus niet alleen luisteren naar de voorlezing van die wet, maar ze willen hem ook doen.
Willen wij dat ook? Willen wij ook trouw zijn aan het ene gebod van Jezus dat we zo goed kennen: Bemin God bovenal en uw naaste zoals uzelf? Willen we dat? Zo trouw zijn aan dat gebod dat we het ook doen? Is dat ene gebod voor ons een fantastische handleiding om een barmhartig, gelukkig, liefdevol en vredevol leven te leiden? Ik weet het, luisteren naar Jezus en doen wat Hij zegt is niet altijd gemakkelijk. Als we dat altijd willen doen, moeten we heel dikwijls onszelf, ons eigen verlangen, ons eigen belang, ons eigen dit en ons eigen dat negeren. Hoever dat kan gaan, zien we bijvoorbeeld in iemand als pater Damiaan, de man die allang heilig was voor hij heilig verklaard werd. Maar als we een beetje om ons heen kijken, zien we heel zeker meer voorbeelden van mensen die minder aan zichzelf dan aan anderen denken. Mensen die zich inzetten voor armen, voor zieken, voor gehandicapten, voor mensen in nood. Mensen die altijd klaar staan om te luisteren, te helpen, in te springen, te vervangen, zichzelf te vergeten.
Zusters en broeders, we kennen heel zeker de laatste woorden van de consecratie: ‘Blijf dit doen om Mij te gedenken’, zegt Jezus. Ik denk dat we ook weten wat Hij met dat ‘doen’ bedoelt: dat we net als Hij en in zijn Naam zouden breken en delen. Breken met onszelf, met ons eigenbelang en ons eigen ik, en delen met anderen. Delen van ons teveel, maar ook delen door onze inzet, onze hulp, onze luisterbereidheid, ook in moeilijke omstandigheden. Het zou dus mooi zijn als we zouden leren echt te luisteren naar wat onze medemensen zeggen, en dat ons luisteren naar Jezus ‘doen’ zou worden om Hem te gedenken. Amen.