- Eerste lezing: Jesaja 60, 1- 6
- Evangelie: Mattheus 2, 1-12
Zusters en broeders,
In het evangelie horen we het merkwaardige verhaal over wijzen uit het oosten die een ster volgen die hen bij de pasgeboren koning van de Joden zal brengen. Maar hoe wijs ze ook zijn, eigenlijk weten ze niet echt goed waar en naar wie ze zoeken. Wanneer de ster, die het licht is van Gods liefde en vrede, boven Jeruzalem verdwenen is, gaan ze daarom hulp zoeken bij Herodes. Of die daar blij om is, is een andere vraag. Hijzelf is immers de koning van de Joden, en nu moet hij van vreemdelingen horen dat er in zijn rijk een andere koning geboren is, en dat zint hem zeker niet.
Het klinkt allemaal heel merkwaardig, maar in werkelijkheid is dat niet zo, integendeel, het is heel herkenbaar. Want niet goed weten waar, wie of wat er gezocht wordt, beperkt zich niet tot de wijzen uit het oosten. Ook wij weten dikwijls niet wat we zoeken, en evenmin wat we willen of kunnen vinden. In deze vreselijke coronatijden is dat zelfs herkenbaar voor iedereen, zeker voor de tienduizenden, wellicht honderdduizenden mensen die bijna stikken in eenzaamheid, en die niet weten hoe, wie of wat die eenzaamheid kan doorbreken. Zoveel mensen die net als de wijzen geen licht meer zien. Het licht van hoop, van vriendschap, van hulp, van zorg. Het licht dat verduisterd wordt door de donkerte van verlatenheid, moedeloosheid, wanhoop.
Maar ook zonder die duisternis weten velen, misschien ook wijzelf, niet altijd hoe, wie, wat of waar moet gezocht worden naar een oplossing van problemen, bijvoorbeeld in onze relatie, met onze kinderen of kleinkinderen, met onze huisgenoten, met onze collega’s, met de mensen met wie we samenleven in een klooster, in een gemeenschap, in een bedrijf, in de gevangenis, in een moeilijke buurt. Eigenlijk gelijk waar, want overal kunnen er problemen en conflicten oprijzen, en lijkt het licht van vrede verduisterd. Zovelen dwalen rond in die duisternis van het onbekende en zoeken, net zoals de wijzen uit het oosten, hulp bij de verkeerde. Zij gingen naar Herodes, en dat hadden ze echt niet moeten doen, want het enig wat hij wil doen is dat pasgeboren koningskind vermoorden. En zulke Herodessen bestaan er vandaag in overvloed. Ze heten Trump of Poetin of Xi of Erdogan, of ze heersen over Wit-Rusland, Venezuela, Saoedi-Arabië, Iran en zoveel andere landen waar het licht van liefde en vrede uitgeroeid is. En er zijn ook honderdduizenden Herodessen in het koninkrijk van drank en drugs, van ruzie en geweld, van corruptie en terrorisme, van moord en doodslag. En Herodessen die hoogtij vieren in hun koninkrijk van miljoenen vluchtelingen, van vreemdelingen- en rassenhaat, van mensenhandel en mensensmokkel, van huishoudelijk geweld en ontrouw, van leugen en bedrog. En Herodessen zonder ook maar enig respect voor natuur en milieu, en voor een gezonde aarde waar het heerlijk is om te wonen.
Zusters en broeders, misschien dwalen ook wij soms rond in het onbekende en zien ook wij soms het licht niet meer. Laten we ons daar echter niet zomaar bij neerleggen. Laten we nooit opgeven te zoeken naar het licht van Gods liefde en vrede dat Hij ons in de persoon van Jezus geschonken heeft. Jesaja zegt daar heel mooie dingen over. ‘Sta op, laat het licht u beschijnen, want de Zon gaat over u op en de glorie van de Heer begint over u te schijnen’, zegt hij. En die Zon die over ons opgaat is Jezus. Laten we ons in onze zoektocht spiegelen aan de wijzen uit het oosten. Zij wisten helemaal niet wat, wie of waar ze moesten zoeken. Meer dan een ster die ze eens niet kenden hadden ze niet, maar ze gaven het niet op. En toen de ster bleef stilstaan, knielden ze eerbiedig neer om hulde te brengen aan het Kind, aan Jezus, aan God. Laten ook wij dat doen: knielen om hulde te brengen aan God de Heer. Knielen in heel ons doen en denken voor Hem die is het licht van liefde en vrede. Moge dit feest van de Openbaring van de Heer ons daartoe brengen. Amen.