- Eerste lezing: Jozua 24, 1-2a.15-17.18b
- Evangelie: Johannes 6, 60-69
Zusters en broeders,
Zowel in de eerste lezing als in het evangelie staat keuzevrijheid centraal. En het gaat niet om de minste vrijheid, nee, het gaat over de vrijheid van godsdienst. In de eerste lezing stelt Jozua het volk voor de keuze tussen de God van hun voorvaderen of de goden van de Amorieten, in wiens land ze nu wonen. In het evangelie vernemen we dat veel leerlingen Jezus verlaten omdat ze niet meer akkoord gaan met wat Hij verkondigt: dat Hij het levende brood is dat uit de hemel is neergedaald, en dat wie zijn vlees eet en zijn bloed drinkt in eeuwigheid zal leven. Dat gaat hun te ver. Hij is toch maar de zoon van Jozef en Maria, en nu doet Hij alsof Hij door God zelf vanuit de hemel is neergedaald, alsof Hij God persoonlijk kent, en zijn woorden de woorden zijn van God zelf. Nee, dat kan niet, dus keren ze Hem de rug toe. Waarop Jezus aan zijn apostelen vraagt : ‘Wilt ook gij soms weggaan?’ Net als Jozua stelt Hij hen dus voor een keuze.
Opvallend daarbij is dat er geen enkele dwang is. Wat Jozua wél doet is beklemtonen dat hij en zijn familie voor de God van hun voorvaderen gekozen hebben. Dat maakt de kans groter dat het volk dezelfde keuze zal maken, want wat de leider doet, doet het volk meestal ook, misschien omdat ze niet anders durven Maar die druk oefent Jezus helemaal niet uit. Hij reageert ook niet op het feit dat zovelen Hem verlaten hebben, Hij keurt het zelfs niet af. Het enige wat Hij doet is aan zijn apostelen vragen of ook zij willen weggaan. En zo wordt heel duidelijk dat geloven geen verplichting is, maar een keuze. Wij worden dus niet gedwongen om in God te geloven, nee, het is onze eigen keuze. En in God, in Jezus geloven doen we, anders zouden we niet aanwezig zijn in deze viering, of zouden we geen radio- of tv-mis volgen. Maar die keuze is niet zomaar een akkefietje, nee, ze bepaalt ons leven. Want als we in God, in Jezus geloven, moeten we ook leven naar hun woorden en daden, moeten wij dus hun liefde, vrede en gerechtigheid uitstralen in woorden en in daden.
Het klinkt misschien merkwaardig, maar de tweede lezing sluit daar perfect bij aan. Ze komt uit de brief van Paulus aan de Efesiërs, en wat hij daarin schijft, is hem niet altijd in dank afgenomen. Want hij schrijft onder meer: ‘Vrouwen, wees onderdanig aan uw man zoals aan de Heer.’ Dat die woorden vrouwonvriendelijk klinken, ligt voor de hand, maar als men ze ziet in het geheel van de tekst, klinken ze heel anders. Want even verder luidt het: ‘Mannen, heb uw vrouw lief zoals Christus de Kerk heeft liefgehad.’ En nog wat verder luidt het: ‘Wie zijn vrouw liefheeft, heeft zichzelf lief.’ En Paulus besluit: ‘Daarom zal de man vader en moeder verlaten om zich te hechten aan zijn vrouw, en die twee zullen één lichaam zijn.’
En zo zien we waarover Paulus het heeft in deze brief. Niet over de onderdanigheid van de vrouw aan de man, maar over de wederzijdse beleving van de liefde. En net zoals het geloof steunt die liefde niet op dwang, maar op een vrije keuze. Niemand wordt gedwongen om met die bepaalde man of die bepaalde vrouw door het leven te gaan, maar men kiest er zelf voor. En net als de keuze om in God, in Jezus te geloven, is die keuze geen akkefietje, maar bepaalt ze het leven van het paar, en dat houdt in dat ze naar elkaar luisteren, want hoe kan je van elkaar houden als je niet naar elkaar luistert. En dat luisteren betekent helemaal niet onderdanig zijn, maar aandachtig zijn, rekening houden met, elkaar liefhebben zoals je van jezelf houdt, of zoals Paulus het zegt: zoals Jezus van de Kerk houdt.
Zusters en broeders, het zijn heel mooie dingen die we vandaag horen. Over de vrije keuze van geloven of niet geloven, en over de vrije keuze van leven met die man of die vrouw. En wat de keuze ook is, ze heeft diepgaande gevolgen, want centraal staat de liefde. Liefde van en voor God, van en voor Jezus, en evenveel voor elkaar als Christus voor zijn Kerk. Het sluit zo mooi aan bij wat de getrouwden onder u zich zeker herinneren. Die mooie belofte bij het huwelijk: ‘Ik wil uw man, ik wil uw vrouw zijn, en ik beloof u trouw te blijven in goed en in kwade dagen, in armoede en in rijkdom, in ziekte en gezondheid. Ik wil u liefhebben en waarderen al de dagen van mijn leven.’ Zo mooi en zo treffend kan zelfs Paulus het niet zeggen, en die is nochtans heel taalvaardig. Maar als het over liefde en trouw gaat, sluiten we beter direct bij God, bij Jezus aan, want zij zijn alleen maar liefde en alleen maar trouw. Amen.