Jaar 2020-2021 Cyclus B
  • Eerste lezingDeuteronomium 18, 15-20
  • EvangelieMarcus 1, 21-28

Zusters en broeders,

Vier dagen geleden, op 27 januari, was het de Internationale Herdenkingsdag van de Holocaust, de gruwelijke nazimoorden op zes miljoen joden in Auschwitz, Treblinka  en zoveel andere nazimoordkampen. En daarbij vraag je wellicht je af: hoe is zo’n wreedheid in godsnaam mogelijk? Maar je moet niet ver in het verleden terugkijken, of vandaag naar het tv-nieuws kijken om precies dezelfde vraag te stellen: Hoe is zulke wreedheid in godsnaam mogelijk?

Want de naziwreedheid werd en wordt nog altijd nagevolgd. De communistische Rode Kmers, die van 1975 tot 1979 over Cambodja heersten, moesten daarbij zelfs niet onderdoen voor de nazi’s: zij vermoordden naar schatting drie van de acht miljoen toenmalige Cambodjanen. Geen vreemdelingen dus, maar hun eigen volk. En zulke wreedheden volgden elkaar op in oorlogen en burgeroorlogen in het vroegere Joegoslavië, in Tsjetsjenië, Libanon, Soedan, Jemen, Syrië, Irak en in zoveel andere Afrikaanse landen. Wreedheden die vandaag dikwijls begaan worden door islamitische terreurgroepen als Taliban, IS, Al-Qaida, Boko Haram, Al-Shabaab en nog zoveel andere wrede terroristen die in naam van Allah dorpen uitmoorden, gevangenen martelen, hele scholen ontvoeren, massaal verkrachten en nog zoveel meer afgrijselijke dingen.

Het klinkt wellicht merkwaardig, maar het is aan die vreselijke ellende dat de bezeten man in het evangelie doet denken. Hij is bezeten door een onreine geest, maar hij zou een product van deze tijd kunnen zijn. Immers, hij wil Jezus het zwijgen opleggen, want ‘Gij zijt gekomen om ons in het verderf te storten’, schreeuwt hij Hem toe. En waarin bestaat dat verderf? Dat Jezus de mensen aanzet om het goede te doen en in liefde en vrede met elkaar te leven. Maar als ze dat doen, zal het kwaad worden uitgeroeid, en zullen de mensen  zich niet meer door de haat en het kwaad van de onreine geest laten leiden. En wie is die onreine geest anders dan de duivel van het kwaad. Dezelfde duivel die in de wereld van vandaag zo sterk is dat hij zich vol triomf kan uitleven in kwaad en in onrecht, in wreedheid, hebzucht, onderdrukking, oorlog, terrorisme en nog zoveel meer.

Moeten we ons dan maar wanhopig neerleggen bij de situatie en bij de gedachte dat het nu eenmaal zo is? Dat het kwaad altijd heeft bestaan, en dat het altijd even sterk zal blijven? Nee, dat moeten we zeker niet doen, want als we om ons heen kijken, zien we zoveel goed. Dan zien we zoveel liefde, zoveel zorgzaamheid, zoveel hulp, zoveel toewijding, zoveel solidariteit. Dan zien we zoveel tekens van goedheid en van hoop. Tekens die aantonen dat we de weg van egoïsme, brutaliteit, geweld en al die andere kwade wegen kunnen afwijzen en bestrijden, en dat we de weg kunnen gaan die Jezus ons heeft aangewezen. En dat is geen naïeve droom, maar werkelijkheid. Een werkelijkheid die we al maanden zien in de onvolprezen inzet van tienduizenden dokters, verplegend personeel, ouderenzorgers, mantelzorgers enzovoort, allemaal kwetsbare mensen die zich wereldwijd grenzeloos en met risico voor de eigen gezondheid inzetten tegen de coronapandemie die hun medemensen treft.

Zusters en broeders, het kwade maakt ons en alle mensen klein, want door het kwade kunnen wij alleen voor onszelf leven. Kunnen we dus niet leven als liefdevolle mensen, gelovige mensen, mensen die bezorgd zijn om anderen, om het milieu, om de natuur, om Gods heerlijke schepping. Naar Jezus luisteren, en leven naar zijn woorden en daden daarentegen maakt ons groot, want het schept ruimte om in alle richtingen te leven, behalve in die van het kwaad. Laten we dat dus echt proberen doen: ernaar streven mensen te zijn die kunnen leven zoals God dat bij zijn schepping heeft gedroomd. Amen.

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha