Jaar 2021-2022 Cyclus C
  • Eerste lezingApocalyps 7, 2-4.9-14
  • EvangelieMattheus 5, 1-12a

Zusters en broeders,

In het evangelie hoorden we met de acht zaligsprekingen de grondwet van ons geloof. Ik weet het, er is maar één wet, en die is: Bemin God bovenal, en bemin uw naaste zoals uzelf. Van die wet zijn de zaligsprekingen toepassingen in het dagelijkse leven. Met als bekendste uitspraak: Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het rijk der hemelen.

Maar bekend of niet bekend, die zaligsprekingen en die wet hebben één ding gemeen: ze gaan regelrecht in tegen wat de mens vandaag moet bezielen. Hij moet niet arm, maar rijk van geest zijn. Hij moet niet nederig zijn, maar groeien in zelfontplooiing, in zelfbevestiging en zelfverheerlijking. Hij moet trots zijn op wat hij doet en op wat hij kan. En ook trots op wat de mensheid bereikt heeft in de wetenschap, de ruimtevaart, de geneeskunde, de sport, de economie en nog zoveel meer.

Dat klinkt allemaal heel mooi, maar al dat moois heeft ook zijn de keerzijde. En daar zien we het klimaat de verkeerde weg opgaan. Daar zien we groeiend extremisme, polarisatie, machtsmisbruik. En we zien ook een massale wapenwedloop en meer en meer landen waar democratie verboden is. En ook politieke, financiële en maatschappelijke crisissen in tientallen landen. En miljoenen mensen op de vlucht, en ook miljoenen mensen die niet meer kunnen volgen, die pillen moeten slikken, die zelfmoordplannen koesteren. En ook oorlogen, zinloos geweld, groeiend druggebruik, groeiende armoede, groeiende droogtes en vernietigende overstromingen. Dat schept allemaal zoveel miserie dat we alleen maar heimwee kunnen hebben naar die zaligsprekingen die leiden naar een heerlijk menswaardig bestaan in een heerlijk menswaardige wereld.

Want dat is wat armen van geest doen: bevrijd als ze zijn van verslavende en vernietigende zelfverheerlijking, bouwen ze mee aan een heerlijk menswaardige wereld. Zij lopen anderen niet omver om de eerste plaats op te eisen, want zij hebben respect voor hun medemensen. En ze zijn bedroefd om het onrecht, het geweld, de ellende in de wereld, want zij streven naar vrede en gerechtigheid. Ze liegen en bedriegen niet, want ze zijn zuiver van hart en van geest. Ze zijn een toonbeeld van een hemel op aarde. Zalig zijn zulke mensen, zegt Jezus.

Zusters en broeders, in de eerste lezing hoorden we dat een ontelbaar grote menigte uit alle rassen en alle volkeren rond Gods troon staat en Hem aanbidt. Op de vraag waar al die mensen vandaan komen, antwoordt een van de oudsten: ‘Zij komen uit de grote verdrukking, en ze hebben hun gewaden wit gewassen in het bloed van het Lam.’ Dat zijn rare woorden, want hoe kunnen zij hun gewaden wit wassen met bloed?  Maar je moet het zien in de tijd dat Johannes het evangelie schreef. De christenen werden vervolgd door de Romeinse keizers, dus schreef Johannes dingen die alleen de christenen konden begrijpen. Zij wisten dat ze uit de grote verdrukking van de christenvervolging kwamen. En dat ze hun gewaden wit gewassen hadden in het bloed van het Lam verwees naar het Laatste Avondmaal. Jezus is het Lam, en het bloed van zijn lijden en dood is het teken van het Nieuw Verbond tussen God en de mensen. Het Verbond  van liefde, vrede en vreugde dat God door Jezus met de mensen heeft gesloten. Het Verbond dat de mens wit wast van zijn kleinheid. Laten we dus ons best doen om te leven volgens dat Verbond. Laten wij ons bevrijden van onze kleinheid, ons egoïsme, onze onverschilligheid. ‘We worden kinderen van God genoemd, en we zijn dat ook’, zegt Johannes in de tweede lezing. Laten we dat zijn:  kinderen van Gods liefde, vrede en vreugde die meebouwen aan een zalige wereld van alle heiligen. Amen.

  

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha