- Eerste lezing: Jozua 5, 9a.10-12
- Evangelie: Lucas 15, 1-3.11-32
Zusters en broeders,
Wellicht zijn we het er allen over eens dat het verhaal van de verloren zoon de mooiste parabel is die Jezus ooit verteld heeft. Maar eigenlijk is het geen parabel van een verloren zoon, wel van een grenzeloos barmhartige vader. Die barmhartigheid, die liefde blijkt al van bij het begin: de vader blaft zijn zoon niet af wanneer die zijn deel van de erfenis opeist, maar doet wat zijn zoon wil, want hij respecteert zijn vrijheid. En wanneer die zoon jaren later terugkeert, is hij vol vreugde, hij stelt hem geen moeilijke vragen en verwijt hem niets. Wat hij wel doet, is een geweldig feest organiseren.
Bij dat verhaal moeten we ons natuurlijk afvagen of wij, mensen, dat ook zouden kunnen. Kunnen ouders het vergeven dat een, of misschien meer dan een van hun kinderen het afstapt? Kunnen ze hen vol liefde verwelkomen wanneer ze terug opduiken, misschien omdat ze geld nodig hebben? Kunnen die gekwetste ouders even barmhartig zijn als onze Vader in de hemel - want dat is het beeld van de vader in de parabel: zo is onze Vader in de hemel.
Ik denk niet dat wij zo barmhartig kunnen zijn. Ik denk dat God voor ons echt onbegrijpelijk barmhartig is. Wellicht herkennen we ons meer in de oudste zoon Die is allesbehalve tevreden met het uitbundige feest. Hij is zelfs zo kwaad dat hij niet wil binnenkomen, en dat hij het tegen zijn vader heeft over ‘die zoon van u’, een manier van spreken die wijzelf ook gebruiken als iets of iemand ons niet aanstaat. Dan hebben ook wij het over ‘die man, die vrouw van u’, ‘dat feestje van u’ ‘die broer van mij’ en meer van die taalkronkels die duidelijk maken dat het niet direct positief bedoeld is wat we zeggen.
En daarmee maken we duidelijk dat we zijn zoals die oudste zoon. Maar zijn ontevredenheid toont aan dat hij zijn vader niet echt kent. Zelf heeft altijd mooi binnen de lijntjes gekleurd, maar hij had daarbij geen aandacht voor zijn vader. Anders zou hij geweten hebben dat die zo vreugdevol zou reageren en zijn verloren zoon helemaal niet zou veroordelen. Dat doet hij trouwens ook niet met zijn oudste zoon. Wat hij wel doet is hem aansporen om ook verheugd te zijn, want ‘die broer van je was dood en is levend geworden, was verloren en is teruggevonden’, zegt hij vol vreugde.
Maar van welke kant we de parabel ook bekijken: hij blijft heel alledaags en van alle tijden. Er zijn en er waren immers altijd ouders die problemen hebben of hadden met hun kinderen die een slechte weg opgaan. Misschien zijn er zelfs onder ons ouders die met zulke verdwaalde kinderen worden geconfronteerd. We moeten ons trouwens ook geen illusies maken over onszelf, want ook wij durven wel eens verdwalen. Ook wij maken soms fouten, soms bewust, soms onbewust. Dikwijls zijn we ook blind en doof voor de miserie van anderen, en ook dat is fout. Misschien lijken we soms zelfs meer op de verloren zoon dan we beseffen of willen toegeven. Maar ook ons wacht God vol vreugde op, en ook voor ons organiseert Hij een feest van genade en verzoening.
Zusters en broeders, laten we ons in ons doen en denken dus niet spiegelen aan die verloren zoon en ook niet aan die boze oudste zoon, maar aan Gods barmhartigheid. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar het is wel de enige manier om de vrede te bewaren en om gelukkig te zijn. Want probeer maar eens gelukkig te zijn als je constant overhoop ligt met enkele van je medemensen. En probeer ook maar eens gelukkig te zijn als je de ellende van je medemensen negeert. De gruwelijke ellende die de Russische Hitler Poetin Oekraïne aandoet. Die ellende negeren we niet. Laten we via Broederlijk Delen ook de ellende van de vele kleine en arme mensen in Senegal, Colombia en Palestina niet negeren. Dat doet de liefdevolle barmhartige Vader ook niet met ons. Amen.