- Eerste lezing: Jesaja 60, 1-6
- Evangelie: Matheus 2, 1-12
Zusters en broeders,
Zoals zo dikwijls hoorden we in het evangelie een heel merkwaardig verhaal. Wijze mannen uit het oosten volgen een ster die hen naar de pasgeboren koning van de Joden zal brengen. Wanneer de ster boven Jeruzalem verdwenen is, gaan ze te rade bij koning Herodes. Die roept er de hogepriesters en de schriftgeleerden bij, en die verwijzen zonder aarzelen naar Bethlehem. De wijzen zetten hun tocht verder, zien de ster opnieuw en zijn buiten zichzelf van vreugde wanneer ze het pasgeboren koningskind vinden op de plaats waar de ster bleef stilstaan. Ze schenken het goud, wierook en mirre, en gaan langs een omweg terug naar hun land.
Een merkwaardig verhaal, inderdaad, maar het wordt nog veel merkwaardiger als we het van naderbij bekijken. Dan blijkt de pasgeboren koning van de joden de Christus te zijn, de Messias dus op wie de Joden al honderden jaren wachten. En het zijn niet de hogepriesters en schriftgeleerden die daarop wijzen, wel koning Herodes, want hij vraagt uitdrukkelijk waar de Christus moest geboren worden. De hogepriesters en schriftgeleerden moeten daar niet eens naar zoeken, ze citeren onmiddellijk wat de profeet Micha daar zevenhonderd jaar geleden over geschreven heeft, en wat wij in de eerste lezing van de zondag voor Kerstmis al gehoord hebben: het is in Bethlehem in Juda.
Er rijzen ook veel vragen bij dat verhaal. Hoe komt het dat Herodes, en niet de hogepriesters en schriftgeleerden, onmiddellijk weet dat die pasgeboren koning van de Joden de Christus, dus de Messias is? Hoe is het mogelijk dat niet de Joden, maar drie heidense niet-Joodse wetenschappers de ster zien die hen naar de Messias van de Joden brengt? Waarom gaan de hogepriesters en schriftgeleerden niet mee naar Bethlehem om hun Messias vol vreugde te verwelkomen? Hoe komt het dat die heidense wetenschappers de Messias herkennen in het pasgeboren zoontje van een eenvoudig meisje?
Het antwoord op al die vragen is dat die wijzen op zoek zijn naar iets of iemand die hun leven zinvol maakt en hen langs goede wegen leidt. Dat is ook de reden waarom Herodes direct weet dat die pasgeboren koning de Messias is, niet omdat ook hij goede wegen wil gaan, maar omdat hij dat precies niet wil, want goede wegen botsen met zijn macht en zijn machtsmisbruik, ze doen hem rekening houden met andere mensen en laten hem niet langer wreedaardig zijn, en dat wil hij allemaal niet. Om dezelfde reden gaan de hogepriesters en schriftgeleerden niet mee naar hun pasgeboren Messias. Net als Herodes willen zij helemaal geen verandering in hun machtig en comfortabel leven, en willen zij geen rekening houden met anderen, want alleen zij zijn belangrijk. Aan die houding zal trouwens niets veranderen, integendeel, wanneer Jezus met zijn Blijde Boodschap van liefde, vrede en gerechtigheid veel gehoor vindt bij het volk, en uitgesproken aandacht heeft voor armen, zieken, blinden, melaatsen en zoveel anderen die maatschappelijk worden uitgestoten, aarzelen ze niet Hem brutaal te vermoorden door Hem als een gemene misdadiger aan het kruis te nagelen.
In de eerste lezing zingt Jesaja vol vreugde: ‘Duisternis bedekt de aarde en donkerte de naties, maar over u schijnt Jahweh. Sta op en schitter, uw licht is gekomen.’ Het is dat licht dat de wijzen uit het oosten van heel ver volgen en dat hen naar Jezus brengt. En ze zijn daar ongelofelijk gelukkig mee. En wij? Volgen ook wij het licht dat ons naar Jezus leidt, en zijn ook wij daar ongelofelijk gelukkig mee? Zo gelukkig dat we zelf een lichtpuntje kunnen zijn voor de mensen om ons heen, voor onze gemeenschap, voor de wereld. Zijn wij, zoals de wijzen, mensen die niet in onszelf blijven plakken, maar die buiten zichzelf treden? Mensen die hun ogen openen voor de werkelijkheid buiten zichzelf, buiten hun egoïsme, hun bezit, hun macht. Mensen van liefde, vrede en gerechtigheid, zoals dat Kind in de stal in Bethlehem?
Zusters en broeders, het is vandaag de tweede januari, het nieuwe jaar is dus pas begonnen. Gaan we in 2022 groeien als goede mensen? Gaan we onszelf verlossen van onze mindere kanten? Gaan we onze goede voornemens uitvoeren, zeker de goede voornemens die we elke week in onze zondagsviering horen, en die direct op Jezus steunen? Het zou goed zijn als we daar echt werk zouden van maken. Amen.