Jaar 2021-2022 Cyclus C
  • Eerste lezingJesaja 66, 18-21
  • EvangelieLucas 13, 22-30

Zusters en broeders,

Misschien is het u niet opgevallen, maar er zijn opvallende gelijkenissen tussen de eerste lezing en het evangelie. In het eerste lezing zegt God de Heer: ’Ik ga alle volkeren en talen bijeenroepen (…), ook van de ver verwijderde kusten waar mijn faam nog niet is doorgedrongen. En uit die volkeren zal Ik mijn priesters en levieten kiezen.’ In het evangelie zegt Jezus: ‘Uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden zullen mensen aanzitten in het Koninkrijk van God. Denk eraan: er zijn laatsten die eersten en eersten die laatsten zullen zijn.’

Zulke uitspraken moeten keihard aangekomen zijn bij de Joden. Die waren er immers van overtuigd dat zij Gods uitverkoren volk waren, en dat ze dus altijd voorrang zouden krijgen bij God. Maar dat is duidelijk niet het geval. God de Heer zegt zelfs uitdrukkelijk dat Hij zijn priesters en levieten uit niet-Joodse volkeren zal kiezen. En Jezus zegt dat niet de Joden, maar mensen uit alle werelddelen zullen aanzitten in het Koninkrijk van God. ‘Jullie hebben bij Mij gegeten en gedronken, en Ik heb in jullie straten onderricht gegeven, maar hebben jullie echt naar Mij geluisterd?’ vraagt Jezus aan zijn Joodse tijdgenoten. ‘Hebben jullie je tot het uiterste ingespannen om door de nauwe deur van het Koninkrijk te geraken? Want je geraakt daar niet zomaar door. Dat lukt alleen als je leeft naar dat ene gebod van mijn onderricht, en dat is: Hou bovenal van God en hou evenveel van je naaste als van jezelf. Als je dat niet doet, zal je horen bij de eersten die de laatsten zullen zijn.’ Het zijn dus zeer harde woorden voor de tijdgenoten van Jesaja en van Jezus. Ze moeten horen dat ze helemaal niet op voorrang moeten rekenen, want ze spannen zich niet in om te leven naar Gods gebod van liefde, vrede en vreugde.

Maar Jezus’ woorden zijn ook tot ons gericht. Spannen wij ons wél in om te leven naar Gods gebod van liefde, vrede en vreugde? Of denken wij misschien dat het genoeg om elke zondag naar de mis te komen en te luisteren naar Gods Woord? Beseffen ook wij misschien niet dat luisteren naar Gods Woord helemaal niet voldoende is, maar dat we er echt moeten naar leven?

Het lijkt er trouwens op dat de eerste lezing en het evangelie echt in onze tijd geschreven zijn. In de eerste lezing spreekt God de Heer over alle volkeren, zelfs van de ver verwijderde kusten, en in het evangelie heeft Jezus het over volkeren uit het oosten, het westen, het noorden en het zuiden. Dat klinkt allemaal heel bekend, want Europa wordt inderdaad overrompeld door volkeren uit alle, dus ook uit verre werelddelen. En het is duidelijk dat Europa niet weet hoe het daarmee moet omgaan. Terwijl het voor God, voor Jezus wél duidelijk is: deze volkeren zijn even belangrijk als alle andere mensen. Zij horen net zo goed thuis in het Koninkrijk van God als alle anderen. En als wij ons niet inzetten voor deze mensen in nood, als wij dus niet helpen meebouwen aan Gods Koninkrijk van liefde, vrede en vreugde voor alle mensen, houdt God de deur gesloten, en zal Hij ook tegen ons zeggen: ‘Ik weet niet waar gij vandaan komt. Ga weg van Mij.’

Zusters en broeders, zoals altijd, maakt God, maakt Jezus ons duidelijk dat christen zijn echt veel meer is dan de wekelijkse zondagsmis. Het is echt leven is naar zijn  woorden van liefde, vrede en vreugde. Dat is bijlange niet altijd gemakkelijk. Niet voor niets heeft Jezus het over de nauwe deur waar je alleen door geraakt als je je tot het uiterste inspant. Jezus een beetje volgen en een beetje christen zijn bestaat immers niet. God, Jezus vraagt echt volledige inzet, en als we dat niet opbrengen, horen we bij de eersten die de laatsten zullen zijn. En de laatste zijn om het Koninkrijk van God binnen te gaan lijkt me niet echt aantrekkelijk. Laten we ons dus naar best vermogen inzetten om God, om Jezus te volgen in woorden en in daden. Amen.  

  

Download dit document

Intekenen voor de wekelijkse overwegingen

captcha